Fred Nijhuis

Your favorite Dutch wine writer

NCS werkt graag samen met:

Vega Sicilia

Vega Sicilia

Vega Sicilia n.a.v. jubileumproeverij le Vin en Direct; "Sit back, relax & enjoy" (vrijwel) alles over dit mythische wijnhuis.

Jubileum
Le Vin en Direct viert in 2018 het 25-jarig bestaan met een reeks uiterst exclusieve proeverijen. Na de Masseto-meeting in mei bij restaurant Joelia, was het op dinsdag 10 juli tijd om nader kennis te maken met Pablo Álvarez Mezquíriz en verschillende van zijn wijnen in restaurant Bougainville in Amsterdam. Henk Maas, eigenaar van le Vin en Direct, koos deze keer voor een verticale proeverij van de Valbuena, één van de wijnen van het illustere Spaanse wijndomein Vega Sicilia, om deze daarna waardig af te sluiten met de meest exclusieve wijn uit hun assortiment, de Reserva Especial.

Único
Wat is er nog niet gezegd of geschreven over Vega Sicilia? Het domein behoort zonder enige twijfel tot de meest intrigerende wijnbedrijven ter wereld en velen hoor je al zachtjes zuchten van genot als ze alleen de naam al horen, zo was duidelijk te horen aan één van de vele topsommeliers die de proeverij in de middag meemaakten. De wijnen genieten nu eenmaal een mythische reputatie, gebaseerd op een persoonlijkheid en klasse die misschien soms wordt geëvenaard, maar zelden overtroffen; de beroemdste wijnen dragen niet voor niets de naam ‘Único’.

Desamortización
Hun geboortegrond is de Ribera del Duero (DO sinds 1982) in provincie Valladolid in het noordwesten van Spanje. De Markiezen van Valbuena (met onder hen Don Antonio Ibáñez de Riva Herrera, rijkelijk met titels getooid zoals Aartsbisschop van Toledo en generaal inquisiteur van Spanje) zijn er in de 17e eeuw grootgrondbezitters, maar zetten hun landgoederen in 1817 te koop onder druk van de economische malaise in Spanje. De Bask Toribio Lecanda y del Campo (die in deze tijd ook het wijnhuis Dehesa de los Canonigos verwerft) koopt in 1848 zo’n 2000 hectare uit de ‘desamortización eclesiástica’ van Juan de Dios Álvarez Mendizábal, de Spaanse zakenman en hoofdpersoon in de Spaanse liberale revolutie van 1936-1939. Tijdens de ‘desamortización’ worden veel kerkelijke bezitting onteigend en verkocht. Het originele plan voorziet in de verkoop aan boeren en burgers, maar uiteindelijk zijn het notabelen en anderszins gefortuneerden die in het bezit komen van het meeste land en diverse gebouwen.

Bordeaux
Torribio Lecanda gebruikt de grond primair voor veeteelt en landbouw, maar na zijn overlijden besluit zijn zoon Don Eloy Lecanda y Chaves er in 1864 zijn eerste wijngaarden aan te planten met 18.000 stekken die hij van Monsieur Beguerié in Bordeaux zou hebben gekocht. Zo stonden in de wijngaarden naast de gebruikelijke tinto fino (tempranillo) en garnacha juist vooral cabernet sauvignon, carmenere, merlot, malbec, petit verdot en zelfs pinot noir aangeplant. De keuze voor Bordeauxse druiven was overigens niet zo heel vreemd. Eloy genoot een opleiding in Bordeaux en wie zich in de geschiedenis van de cabernet verdiept, ziet al snel een Frans-Spaanse relatie. De door de Romeinen gebruikte Biturica, wordt namelijk beschouwd als een voorouder van de cabernet en zou door hen van of naar Iberia en Bordeaux zijn gebracht.

Verdiensten
Eloy kortte de naam van het domein ‘Pago de la Vega Santa Cecilia y Carrascal’ in tot ‘Vega Sicilia’, waarbij Vega verwijst naar het groen langs de rivier Duero en Sicilia naar Sint Cecilia, de (Italiaanse) beschermheilige van muzikanten die (naar verluidt) via muziek haar geloof in hogere krachten vond, maar desondanks rond 230 een uiterst gewelddadige dood stierf. De naam van het domein werd dus kleiner, maar de wijngaarden steeds groter. De druiven werden in die tijd overigens voornamelijk gebruikt voor de productie van distillaten. Dat de kwaliteit hiervan goed is, bewijst een kwaliteitscertificaat die men in 1876 tijdens een beurs in Philadelphia ontvangt en natuurlijk het feit dat men de ‘brandy’ aan het Spaanse hof mag leveren. Deze ‘verdiensten voor het vaderland’ leveren  Don Eloy Lecanda y Chaves in 1880 (tijdens het bewind van Alfonso XII) zelfs ‘de Orde van Isabella de Katholieke’ op.

Berooid
In 1882 had Eloy de beschikking over een half miljoen druivenranken, maar die leverden hem onvoldoende geld op om de schulden te betalen die was aangegaan om zijn droom te verwezenlijken. Die financiële problemen nopen Eloy Lecanda en zijn vrouw Emilia Coca Aguirre om in 1888 Pascual Herrero Bux te benaderen. De familie Herrero behoort tot de belangrijkste en meest invloedrijke in Spanje en beschikt over schier onuitputtelijke bronnen van inkomsten. Een klein deel daarvan wordt aangewend om 83,15% van de aandelen over te nemen, 16,85% laten ze in handen van Emilia en de zonen van Eloy. Zo redden ze Vega Sicilia van een bankroet en verder verval en verwerven ze een middel om hun prestige verder uit te breiden. Eloy Lecanda maakt daar niets van mee; hij sterft berooid in 1894.

Cosme Palacio
Omdat de Herrero’s geen ervaring in de wijnbouw hebben, besluit Antonio Herrero Velázquez, die sinds 1901 verantwoordelijk is voor het domein en in 1903 ook de laatste aandelen kocht, Vega Sicilia te verpachtten aan Cosme Palacio y Bermejillo. Deze uiterst succesvolle wijnmaker uit Rioja nam in 1894 de leiding op zich in het bedrijf dat zijn vader in 1863 oprichtte. Hij is een belangrijke figuur in de politieke en het sociale leven van Bilbao en levert hen enkele van de beste Rioja’s die de streek rijk is. Omdat de Spaanse wijnbouw door de phyloxeraramp moeilijke tijden doormaakt en er een structureel gebrek aan druiven is, ziet Palacio in Vega Sicilia een mooi alternatieven om het succes van zijn wijnhandel te handhaven.

1915?
Palacio laat de dagelijkse gang van zaken over aan Domingo (alias Txomin) Garramiola (1878-1933) en deze combineert zijn ervaringen in Bordeaux met de kennis die hij opdeed aan het Estación Enológic in Haro, het instituut dat in 1892 opgericht om onder meer de phylloxeramp het hoofd te bieden. Ook in de Ribera del Duero herstelt de wijnbouw zich na de phylloxeraramp en als in 1915 de pacht van het domein afloopt, weten de gebroeders Herrero Garramiola te overtuigen op het domein te blijven. Ze veranderen de naam in Hijos de Antonio Herrero en geven Garramiola de vrijheid wijnen te maken zoals hij ze wil hebben en ze onder eigen naam te bottelen. Hierdoor wordt de 1915 meestal als eerste jaargang van Vega Sicilia beschouwd, maar er is ook een 1905 gevonden waarvan wordt vermoed dat hij authentiek is en er is ooit ook een fles uit 1898 gezien.

Gran Premio
Onder leiding van Garramiola worden de eerste flessen Valbuena en Único gemaakt in de filosofie die we ook vandaag de dag nog kennen; smetteloze wijnen op topniveau dankzij veel aandacht voor kwaliteit en hygiëne en getypeerd door een lange houtlagering. Die houtlagering werd overigens ingegeven door de stijl van en de praktijken bij Cosme Palacio. Wijn werd daar pas na een concrete bestelling gebotteld en dat duurde niet zelden vele jaren. De kwaliteit van de wijnen is ongekend hoog en verrassend, want de Ribera del Duero is in die dagen bij slechts weinigen bekend als gebied voor wijnen op topniveau ook al wordt er al honderden jaren wijn gemaakt. In 1927 zijn er slechts twee producenten die wijn uitbrengen onder hun eigen naam: Vega Sicilia en Dehesa de los Canonigos. De meeste druiven uit de streek verdwijnen anoniem in de wijnen van bekende wijnhuizen in Rioja. De wereldtentoonstelling in Barcelona in 1929 zet Vega Sicilia en daarmee de Ribera del Duero volop in de schijnwerpers als de 1917 en 1918 worden onderscheiden met de Gran Premio de Honor, medailles die nog altijd de etiketten van Vega Sicilia’s Único sieren. Opvallend genoeg blijven de Herrero’s bij hun besluit om de wijn niet te verkopen, maar uitsluitend aan familie, vrienden en bekenden uit hun sociale en zakelijke netwerk te geven. Soms wordt een enkele buitenstaanders toegestaan de wijn te kopen, maar dan alleen tegen exorbitante prijzen. De wijn krijgt hierdoor al snel een mythisch imago én de reputatie de duurste Spaanse wijn te zijn; hij is letterlijk onbetaalbaar, want formeel niet eens te koop.

Garramiola, Renedo en Anadón
Tot de rode wijnen van Vega Sicilia behoren dan de Valbuena 3° (met 3 jaar rijping), de Valbuena 5° (na minimaal 5 jaar op de markt), de Único (alleen in de beste jaren uitgebracht) en de Único Reserva Especial, een blend van meerdere oudere oogstjaren en in principe alleen gemaakt voor eigen gebruik. Ook voor eigen gebruik is een witte Único, maar Txomin Garramiola maakte van deze wijn nog geen 2000 flessen per jaar. Als Txomin in 1933 komt te overlijden en wordt zijn werk voortgezet door Martiniano Renedo, zijn assistent en vertrouweling, de buurjongen die Garramiola als al kind meenam naar de kelders en hem daar inwijdde in de geheimen van Vega Sicilia. Renedo leerde respect te hebben voor de druif, het belang van optimale hygiëne in de kelder en het onder controle houden van de gistingstemperatuur. Garramiola streefde naar een gisting op maximaal 28 of 29 graden Celsius, in die tijd niet gemakkelijk. Alleen door deuren en ramen te openen of te sluiten kon hij de temperatuur beïnvloeden, geen senicure. De productie schommelde in die tijd rond de 60.000 flessen en lange tijd veranderd er weinig tot niks. Als Vega Sicilia in 1952 wordt verkocht aan Prodes, een zadenfabriek, wordt de productie van de witte wijn gestopt; de commerciële waarde ervan ontbreekt. Hoewel Vega Sicilia een vreemde eend in hun bijt is, zorgt Prodes wel voor nieuwe impulsen. Zo stellen ze in 1956 Jesús Anadón aan als directeur, een man met een visie en missie, zoals blijkt uit zijn streven naar de DO-status (Denominación de Origen) voor de Ribera del Duero. Opvallend genoeg wordt Vega Sicilia  in eerste instantie (om politieke redenen) niet eens opgenomen in de DO die in 1982 wordt toegekend, hoewel dit snel wordt gecorrigeerd. Met ingang van het oogstjaar 1983 is ook Vega Sicilia formeel een Ribera del Duero DO. Renedo blijft tot 1968 de wijnmaker van Vega Sicilia om te worden opgevolgd door de assistent van Anadón, Mariano García.

Nieuwe start
Industrieel Hans Neumann (afkomstig uit een Joodse familie uit Tsjechië) koopt Vega Sicilia in 1966, maar zijn hoofd is meer bij zijn zaken in zijn geboorteland Venezuela dan bij de wijn in de Ribera del Duero. Formeel zijn de aandelen overigens al voor 100% eigendom van zijn zoon Miguel, maar deze is minderjarig en valt nog onder de verantwoordelijkheid van zijn vader. De wijnwereld is ook niet Miguel’s specialiteit, maar het duurt nog tot 1982 voor hij het bedrijf te koop zet en zakenrelatie David Álvarez Díez vraagt daarbij te bemiddelen. Álvarez (die in 1978 de ETA ontvluchtte en Bilbao verruilde voor Madrid) startte in 1962 het schoonmaakbedrijf Central de Limpiezas El Sol, dat uitgroeide tot de Eulen groep, een concern met ruim 80.000 werknemers in Europa, het Midden-Oosten en Noord- en Zuid-Amerika. Tot zijn netwerk met vrienden, politici en zakelijke relaties behoren talloze grootheden, inclusief koning Juan Carlos, die hem in 2014 zelfs de (opmerkelijk genoeg, niet erfelijk overdraagbare) titel markies toekent. Hij vindt potentiele kopers in Zwitserland en Groot-Brittannië (er zou ook sprake zijn van een Arabier) en zelfs Julio Iglesias blijkt geïnteresseerd, maar Álvarez besluit Vega Sicilia ‘gewoon’ zelf te kopen. Net als de familie Herrero, ziet Álvarez Vega Sicilia als middel om zijn eigen aanzien extra glans te geven. Naar verluidt betaalt hij 500 miljoen peseta’s voor het domein, ingebracht door El Enebro, een nieuwe organisatie van David Álvarez en zijn toenmalige echtgenote Maria Vicenta Mezquiriz. El Enebro richt zich op de agrarische sector, met o.a. het vleesbedrijf Valles de Esla en alle wijn-activtiteiten ondergebracht in Tempos Vega Sicilia. De wijnwereld is nieuw voor  Álvarez, maar hij kan vertrouwen op de kennis en ervaring van wijnmaker Mariano García die er al sinds 1968 de wijn maakt en general manager Jesús Anadón die er toen al meer dan 30 jaar werkte.

Pablo Álvarez Mezquiriz
Het is ook deze Anadón die zich na 1982 over Pablo Álvarez Mezquiriz ontfermt en hem voorbereid op een toekomst als directeur van Vega Sicilia. Pablo geeft er zijn droom om dokter te worden voor op, studeert rechten i.p.v. medicijnen en volgt Anadón op in 1985. Als Maria Vicenta Mezquiriz in 1985 komt te overlijden, erven Juan Carlos, Marta, Pablo, María José, Jesús David, Elvira en Emilio, de zeven kinderen van haar en David Álvarez, gelijke delen van El Enebro en daarmee Vega Sicilia. Omdat de meeste kinderen nog erg jong zijn, heeft vader David Álvarez verschillende uitvoerende rechten. Veel bemoeit hij zich echter niet met de zaken, Pablo heeft alles onder controle. Dat verandert echter wanneer de dan 80-jarige David ineens (ook al bezit hij maar 4% van de aandelen) de heerschappij over Vega Sicilia wil overnemen, gebaseerd op de rechten die hem ooit waren toebedeeld om zijn toen jonge kinderen te vertegenwoordigen. De rechtbank wordt een strijdtoneel met twee groepen verbitterde kinderen en een verbeten vader. De Hoge Raad beslist uiteindelijk in mei 2013 in het voordeel van vijf van de zeven kinderen en laat de familie verdeeld achter. Dat rivaliserende emoties ook daarna nog een rol spelen blijkt in 2014, wanneer Vega Sicilia haar 150-jarig bestaan viert. Vader David ontbreekt op het feest met bijna 700 gasten; hij heeft op diezelfde dag een eigen gala georganiseerd en veelal dezelfde mensen uitgenodigd. Op 26 november 2015 overlijdt David Álvarez op 88-jarige leeftijd en laat hij zijn derde vrouw (en voormalig secretaresse) María Teresa Esquisabel Barrena en de zeven kinderen uit zijn eerste huwelijk na.

Aandelen
Als Marta, Elvira, Juan Carlos, Emilio en Pablo Álvarez Mezquiriz de aandelen (13,7%) van hun broer Jesús David Álvarez Mezquiriz overnemen, krijgen ze meer dan 80% van de aandelen in bezit en daarmee de volledige meerderheid qua stemrecht in El Enebro, moederbedrijf van Tempos Vega Sicilia dat volledig eigenaar is Vega Sicilia, diverse andere wijndomeinen, het landgoed El Quexigal in Cebreros, Ávila (ooit eigendom van Koning Filips II) en partner in Pintia (hierover later meer). Het bestuur van Tempos Vega Sicilia bestaat momenteel uit: Marta Álvarez Mezquíriz (president) en Pablo Álvarez Mezquíriz (CEO) met Elvira Álvarez Mezquíriz, Emilio Álvarez Mezquíriz en Juan Carlos Álvarez Mezquíriz als algemene bestuursleden. María José Álvarez Mezquiriz is CEO en grootaandeelhouder van Eulen.

Revolutionaire evolutie
Als Pablo Álvarez Mezquiriz in 1985 de leiding over Vega Sicilia op zich neemt, ziet hij een historisch domein met een mysterieus imago en klassieke wijnen die tot de meest begeerde ter wereld behoren. Tegelijkertijd stelt hij vast dat er sprake is van het nodige verval en een dringende behoefte aan vernieuwing. Het aantal wijngaarden is afgenomen van 300 in 1864 tot 80 hectare in 1982, ze moeten druiven kopen om de productie op peil te houden en het bedrijf is onvoldoende in staat om zichzelf te bedruipen. De oudste wijn in de kelder blijkt uit 1942, de rest was verkocht of verdwenen. Pablo Álvarez stelt een revolutionair plan op om de kwaliteit van de wijnen overeenstemming te brengen met het imago dat het bedrijf tijdens haar evolutie tot stand heeft gebracht en (voor het eerst in haar geschiedenis?) om de organisatie financieel gezond te maken. Omdat uitbreiding van Vega Sicilia slechts gedeeltelijk mogelijk is, besluit de familie zich ook te richten andere, nieuwe wijndomeinen, ook buiten Spanje. Zo staat Bordeaux in de belangstelling van Álvarez, veel meer dan bijvoorbeeld Priorato, waarin hij niet is geïnteresseerd.

Nieuw elan
Er worden plannen gemaakt om het wijngaardareaal van Vega Sicilia zelf weer tot 200 ha terug te brengen, een kostbaar en langdurig project. Van de beste oude planten (60-70 jaar oud) worden stekken genomen die een kwekerij in de Bourgogne opvoedt tot nieuw plantmateriaal. Hierbij hanteert men nog steeds een plantdichtheid van 2200 planten per hectare met ‘cordon royal double’ voor de Franse variëteiten en gobelet voor de tinto fino, gebruik makend van de ‘pulgar y vara’ techniek. In 1996 is de productie weer op het gewenste niveau en van uitsluitend eigen druiven. In die tijd wordt ook besloten om geen herbiciden meer te gebruiken, iets waar Anadón de nodige moeite had. Voor Pablo Álvarez was het niet meer dan logisch. Hij vindt de waarde van gezonde druiven belangrijker dan lagere kosten voor het onderhoud van de wijngaarden. Om deze reden heeft hij ook (i.s.m. de Universiteit van León) een gepatenteerde natuurlijke mix ontwikkeld van o.a. vanille, knoflook, chitosan en bijenwas, die wordt gebruikt om wonden van de wintersnoei te behandelen. In de kelder worden vaten en apparatuur vervangen en wordt in 2010 ook een deel van de 20 miljoen euro aan investeringen besteedt aan een eigen kuiperij, waar men nu in eigen beheer jaarlijks circa 800 vaten van Amerikaans eiken maakt. In 1987 neemt Pablo Álvarez een ander ingrijpend besluit; hij beëindigd de productie van de Valbuena 3°. Er is geen behoefte aan een instapwijn bij Vega Sicilia, alles moet op topniveau zijn. Deze overtuiging lag ook ten grondslag aan twee uiterst kostbare, maar noodzakelijke beslissing. Toen een groot deel van de 1994 Valbuena besmet bleek met TCA (2,4,6-trichloroanisool), werden alle flessen van de markt gehaald. De Alion 2010 werd niet eens uitgebracht, omdat in 2014 bleek dat de wijn niet helder genoeg was door fouten bij het klaren van de wijn. Die fout kostte de verantwoordelijke wijnmaker, technisch directeur Xavier Ausàs, zijn positie bij Tempos Vega Sicilia, ook al was hij er al sinds 1990 werkzaam en medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van zowel Alion als Pintia. Dergelijke ingrijpende beslissingen zijn een bittere noodzaak, aldus Álvarez: “Mensen betalen topprijzen en dus moet de wijn ook altijd top zijn”. Een mening die in overeenstemming is met zowel het originele als het nieuwe elan van Vega Sicilia.

Team
Na het vertrek van García  en Ausàs, heeft CEO Pablo Álvarez een nieuw team geformeerd onder verantwoordelijkheid van algemeen directeur Antonio Menéndez. blijft in dienst als oenoloog, maar dan onder leiding van Gonzalo Iturriaga de Juan die in 2015 wordt aangesteld als technisch directeur. Enrique Macías is al enkele jaren de algemeen wijngaardmanager. Elisa Kwon de Álvarez (en MW in opleiding), staat haar echtgenoot Pablo Álvarez bij waar nodig en mogelijk en daarnaast kan Álvarez rekenen op de steun van zijn familie en adviezen uit zijn omvangrijke netwerk. Zo is Vega Sicilia sinds 2000 lid van de Primum Familiae Vini (PFV), de exclusieve groep van 12 familiebedrijven die elkaar bijstaat op het gebied van specifieke vraagstukken. Voor hun Hongaarse activiteiten (Oremus sinds 1993) laat Álvarez zich adviseren door oenoloog Kyriakos Kynigopoulos, oprichter van Burgundia Œnologie en consultant van mede PFV-lid Drouhin. Van de wijnmaker van Cheval Blanc leert men hoe de most zachter kan worden behandeld en ook de samenwerking met de experts van Benjamin de Rothschild, hun partner in Macan, werpt zijn vruchten af.

Biodiversiteit
Van de in totaal 1000 hectare die het domein telt, zijn er iets meer dan 200 beplant met druivenstokken. Het overige land is minder geschikt voor wijnbouw en bestaat uit eikenbossen, delen met pijnbomen en akkers, een biodiversiteit die bijdraagt aan de natuurlijke benadering van de wijnbouw op Vega Sicilia. Hoe divers de terroir is, kan alleen al worden afgelezen aan de verschillende soorten eiken die er groeien, waarbij vooral de waterhuishouding bepaalt welke soort waar groeit. In de laatste jaren heeft Vega Sicilia circa 250.000 eikenbomen aangeplant, inclusief 50.000 kurkeiken. Deze kunnen op termijn (kurkeiken na minimaal 40 jaar en de andere over 100-200 jaar) materiaal leveren voor eigen kurken of vaten. Op dit moment zorgen de bomen in ieder geval voor de nodige beschutting, i.c. koelte tegen de invloed van klimaatverandering.

Bodem
De wijngaarden van Vega Sicilia volgen de loop van de rivier de Duero die ook de noordgrens van het domein is, terwijl uitgestrekte bossen de zuidgrens vormen. De hoogte varieert en het oudste deel op het Centraal Plateau bereikt een hoogte van 700 tot 900 meter hoogte. Hoewel kalksteen het hoofdbestanddeel van de bodem is, blijkt uit verschillende soorten begroeiing dat er zeker negentien  te onderscheiden varianten qua bodem zijn. Zo bevatten de noordelijke hellingen beduidend meer meer kalk, terwijl lagere percelen eerder alluviale kenmerken hebben met klei, zand en kiezel. Over het algemeen leveren de hoger gelegen percelen, die minder rijk zijn aan organisch materiaal, het fruit voor de Unico, terwijl de (jongere) wijngaarden in de vallei dat doen voor de Valbuena. In de loop van de jaren heeft men zo’n 54 microklimaten kunnen onderscheiden o.g.v. de samenstelling van de bodem, hoogte, expositie en andere natuurlijke kenmerken. De druiven van deze duidelijk te onderscheiden percelen hebben hun eigen specifieke kenmerken en worden daarom ook separaat gevinifieerd.   

Klimaat
Het klimaat in de Ribera del Duero kent een overwegend continentaal karakter met gematigde mediterrane invloeden. De neerslag is met 430 tot 580 mm per jaar beperkt te noemen, maar belangrijker zijn de variatie in temperatuur tussen dag en nacht en zomer en winter. Het groeiseizoen is er met 171 tot 198 dagen relatief kort (Toro telt 230 dagen en de Penedes zelfs 280 dagen) en kent enkele serieuze uitdagingen.  De temperaturen kunnen ’s nachts sterk dalen en nachtvorst is er eerder regel dan uitzondering, zowel in het vroege voorjaar als tijdens de laatste weken van het groeiseizoen. Zo heeft Álvarez nachtvorst meegemaakt op 24 mei en in september, in dit laatste geval kort voor de oogst. Vijftien ventilatoren (a € 150.000,=) in de wijngaard beperken de invloed van nachtvorst, maar het blijft een reëel risico; zeker bij temperaturen lager dan 2° Celsius, ook tijdens de oogst en vinificatie. Zo ging in 2001 de oogst van de Unico geheel verloren door nachtvorst. ’s Zomers stijgt het kwik meestal tot 30-35° Celsius, terwijl de temperatuur ’s nacht dan zelfs lager dan 10° Celsius kan zijn. Voordeel van deze grote verschillen is de ontwikkeling van fijnere aroma’s en meer complexiteit; zonder de afkoeling zouden de wijnen te log en alcoholisch worden. Door laat te oogsten (van 21 okt ober tot zelfs begin november, zoals in 1999) weet men maximaal te profiteren van de lengte van het seizoen, ook al is deze korter dan elders.

Druiven
Vega Sicilia is uiteraard beroemd om het gebruik van andere druivenrassen dan tempranillo of garnacha, maar niet alle initiatieven bleken even succesvol. Zo is de in 1864 aangeplante pinot noir eigenlijk nooit aangeslagen, bleken petit verdot en carmenère evenmin een succes en heeft Pablo Álvarez zo zijn eigen ideeën over de blends uit het verleden van de zowel de Único als de Valbuena. Vooral de inbreng van de malbec bevalt hem niet, omdat de druif zelden tot volledige rijping komt in het relatief korte groeiseizoen (met allerlei extremen) in de Ribera del Duero. Een echte aderlating is het verlies van de malbec niet, de druif neemt de laatste jaren amper 1% van de totale aanplant voor z’n rekening. Ook de inbreng van de witte Albillo (toegestaan in de DO) wordt beëindigd. Met de oogst van 1989 besluit hij om de Único nog uitsluitend met tempranillo en cabernet sauvignon te maken en de Valbuena met tempranillo en merlot (en soms wat cabernet als deze niet of niet helemaal in de Unico wordt gebruikt). Door deze keuze benadrukt hij de eigen identiteit van beide wijnen en het feit dat de Valbuena geen tweede wijn is. Tempranillo is de basis voor beide wijnen en is met een aandeel van 90% ook verreweg de belangrijkste druif. De Hontañón is een uit 1910 daterende wijngaard en een gekoesterde bron van stekken voor nieuwe aanplant. Vooral uit deze wijngaard zijn inmiddels 20 klonen geïdentificeerd die in een kwekerij in de Bourgogne worden vermeerderd en o.a. gebruikt om oude planten te vervangen. Het vervangen van oude planten heeft er ook voor gezorgd dat er niet langer sprake is van een zogenaamde ‘field blend’ (meerdere druivenrassen door elkaar in een wijngaard), maar van slechts één geselecteerd druivenras per wijngaard en daarvan dan een kloon die op de specifieke eigenschappen van die wijngaard is afgestemd. Wel redelijk universeel is de plantdichtheid. Die bedraagt vrijwel overal 2.222 planten per hectare, waarbij de planten gemiddeld 1 tot 1,5 kilo druiven opleveren met een wat lager gewicht per bes in de wijngaarden voor de Unico dan elders; 1,6 gram t.o.v. 2 gram.

Wit
Lang is er gespeculeerd op de lancering van een witte Vega Sicilia en Pablo Álvarez kan en zal niet ontkennen dat er aan is gedacht en gewerkt. Men beschikte in de beginjaren van het domein al over de witte albillo-druif en kleine percentages daarvan werden ooit in de wijnen verwerkt.  Álvarez heeft de toegevoegde waarde nooit echt ingezien en is dan ook gestopt met het gebruik van deze druif. Meer verwachtte hij van chardonnay, viognier, marsanne en roussanne die hij in 1994 aanplantte, maar experimenten van 2004 tot en met  2008 leverden niet het gewenste resultaat op. De planten zijn in 2009 vervangen door blauwe druivenrassen. Er is en komt dus geen witte Vega-Sicilia. Wit heeft nog wel de aandacht van Álvarez, maar dan niet in de Ribera del Duero. Hij is geïnteresseerd in Galicië, maar beschikt met de furmint in Hongarije natuurlijk al over een fraaie witte wijn in het assortiment. Een directe behoefte is er dus niet, maar Álvarez sluit niks uit; niks m.u.v. een witte Vega Sicilia dan.

Marketing bla bla
Onlangs proefde ik een bijzondere rosé van Daniel Ramos, wijnmaker ten zuidoosten van Madrid. Door de handelaar werd ik ook geattendeerd op een witte wijn van Ramos, zoals aangegeven: “gemaakt van witte druiven van Vega Sicilia”. Navraag bij Álvarez leerde me dat daar geen sprake van is en dat dat praatje een goedkope en vooral onjuiste marketing bla bla is. Het domein Vega Sicilia in de Ribera del Duero heeft geen witte druiven (meer) en kan ze dus ook niet verkopen. Wat wel waar is, is dat de familie zo’n 1700 ha grond bezit bij Madrid en dat daar ook druiven worden verbouwd. De kwaliteit is echter zeer beperkt en zeker niet goed of interessant genoeg voor een wijn in het Tempos Vega Sicilia assortiment. Alle druiven worden anoniem verkocht en te stellen dat Ramos wijn maakt van druiven van Vega Sicilia is dus beslist onjuist.

Vinificatie
Veel aandacht voor terroir en druiven dus, maar niet minder voor de vinificatie. In de nieuwe, door Fernando Salas ontworpen wijnmakerij heeft Álvarez niets aan het toeval overgelaten. Het fruit dat in kleine kratje (inhoud slechts 8 kg druiven) wordt binnengebracht gaat met twee liften naar een koelcel. Daar worden ze tot 4 dagen gekoeld om daarna in perfecte conditie te kunnen worden geperst en vergist. Voor het ontstelen heeft men een speciale machine gekocht en ook het persen geschiedt uiterst zorgvuldig. Transport van de wijn van gistingstanks naar rijpingsvaten geschiedt door middel van zwaartekracht, overpompen van de wijn wordt vermeden. De gisting is spontaan en geschiedt in zowel roestvrijstaal als eikenhouten vaten, waarbij het fruit van de te onderscheiden percelen separaat wordt gevinifieerd. Sommige van die percelen worden bij de oogst én in de kelder wel 3 verschillende partijen onderscheiden, resulterend in een grote verscheidenheid aan most en (uiteindelijk) delen wijn. Ruim 80 tanks en vaten (vier keer zoveel als voor 2010) maken dit mogelijk en zorgen voor een optimaal beeld van de vaten die voor het beste voor de Unico (of Reserva Especial) gebruikt kunnen worden. Cementen cuves gebruikt men momenteel niet (vanwege het pH gehalte van de druiven van circa 3.8), maar wordt voor de toekomst niet uitgesloten.

Lagering
De rijping van de Unico neemt veel tot zeer veel tijd in beslag; 10 jaar is geen uitzondering, waarvan  minimaal 3 jaar in hout. Voor de Valbuena was de houtlagering ook zeker 3 jaar, maar tegenwoordig is dat eerder 2 jaar, waarbij Álvarez steeds meer neigt naar een tweede jaar in roestvrijstaal. Doel van de houtlagering is het veranderen/verzachten van de tanninestructuur en het bewaarpotentieel te vergroten, niet om houtaroma’s aan de wijn toe te voegen. Omdat elk perceel van de wijngaarden een ander karakter heeft, wordt de houtlagering daar ook op afgestemd, zowel qua grootte en duur als houttype. Men heeft dan ook de beschikking over hout uit diverse (zowel Franse als Amerikaanse) bossen en vaten van verschillende grootte die alleen van leeftijd verschillen. De vaten van Amerikaans eiken maakt men in eigen beheer en gebruikt men uitsluitend hout dat twee jaar in de buitenlucht is ‘gerijpt’ en nog een jaar binnen. in de zomermaanden van het jaar volgende op de oogst, wordt de hoeveelheid ‘toasting’ bepaald, gebaseerd op de behoefte van de betreffende cuves. Resten van het Amerikaanse hout worden overigens samengeperst tot haardblokken of gebruikt als aandenken voor bezoekers en andere liefhebbers; een vorm van duurzaam werken. Vaten van Frans eiken (jaarlijks zeker 3000 en gemiddeld 50% van het totale aantal, soms wat meer) blijft men in Frankrijk kopen, dat blijkt om verschillende redenen handiger en beter. Voor het blenden en de stabilisatie van de wijnen gebuikt men in principe vaten van 8000 liter, waarvan 1/3 van hout is en de rest RVS. De rijping in fles varieert enorm; in 1991 werden zowel de Unico 1968 als 1982 op de markt gebracht.

Meer
Zoals al eerder is aangehaald, is Vega Sicilia veel meer dan 1 wijn of 1 wijnbedrijf. Onder de naam Tempos Vega Sicilia worden diverse wijnen uitgebracht, gemaakt op domeinen die men in de loop van de jaren heeft verworven of opgericht. In 1991 bijvoorbeeld, nam men het in 1990 opgerichte Bodegas Liceo in Peñafiel (Valladolid) over en startte men er Alión. Ook een wijndomein in de Ribera del Duero dus, maar dan met wijnen gemaakt vanuit een andere optiek. Van circa 150 hectare aan wijngaarden, maakt men een 100% tempranillo met een meer modern, mondiaal karakter en maximaal 1 jaar houtrijping.  Kort daarna volgde de acquisitie van Oremus, een wijnhuis in Tokaji in Hongarije, dat beschikbaar kwam door de privatisering van bezittingen van de overheid. De aankoop van de 120 hectare land en goederen werd in 1993 afgerond. De Oremus Tokaji Mandolás is een droge witte wijn van 100% Furmint die Álvarez veel meer bevalt dan de experimenten met witte wijnen op Vega Sicilia en de zoete versies bevestigen het elk jaar weer dat Tokaji tot de mooiste zoete wijnen ter wereld behoren. Hoewel de DO Toro hem nooit echt heeft kunnen overtuigen, besluit Álvarez om er toch wijngaarden te kopen wijn te gaan maken. Vanaf 1998 worden 96 hectaren aan wijngaarden gekocht en ook een nieuwe productieruimte gebouwd. Álvarez ziet zich uitgedaagd door de streek, waar de wijnen meestal niet gekenmerkt worden door finesse en elegantie. De eerste oogst van hun Pintia is 2001 en ze kiezen voor een 100% tempranillo met 12 tot 14 maanden lagering in nieuwe barriques, 70% Frans 30 % Amerikaans. Nog eens twee jaar flesrijping geeft de wijn een minder krachtig karakter. De laatste aanwinst dateert uit 2013. In dat jaar gaat Tempos Vega Sicilia een joint venture aan met Benjamin de Rothschild. In Rioja richten ze Macan op en maken ze er van 100 hectare aan wijngaarden twee wijnen: de reguliere Macán Clásico en hun topwijn, de Macán. De eigen, andere identiteit van Rioja spreekt Álvarez bijzonder aan; waar de Ribera en vooral Toro een heel uitbundig, meer continentaal karakter hebben, is de Rioja minder explosief en eleganter.

Succes
De investeringen in zowel oude en nieuwe wijngaarden en kelders, heeft Tempos Vega Sicilia geen windeieren gelegd. In het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw werd 10% van de wijnen geëxporteerd naar slechts 4 landen. Momenteel gaat minimaal de helft van de productie naar circa 110 landen buiten Spanje. De omzet groeide gestaag en die van Vega Sicilia bedraagt momenteel ongeveer 40 miljoen euro. Tot genoegen van Álvarez ziet hij niet alleen succes bij zijn eigen bedrijf. De DO Ribera is de laatste jaren toegenomen van 4500 hectare en 14 producenten in 1982, tot
24.000 hectare en zeker 300 producenten. Langzaam maar zeker gaat de gemiddelde kwaliteit de goede kant op en is afscheid genomen van de veelal matige wijnen die er aan het eind van de vorige eeuw werden gemaakt.

Geproefd werden:

Mandalos, Furmint Dry, Oremus, 2012 (magnum)
Loepzuiver, heel schoon en precies, ragfijne zuren, zeer levendig met opwekkende zuren en mooie vulling; tonen van citrusfruit en tropische vruchten; energieke wijnen met veel spanning, body en lengte, uitdagende wijn voor de gastronomie; kan vele gerechten aan

Macan, Rioja, 2011
De tweede oogst. Goed diep geconcentreerd kersenfruit aangevuld met aroma’s van tabak, hout, een fijne kruidigheid en bloedworst; de aanzet is sappig met ook hier veel tabak en (zoet-)hout; nog erg jong, toets van inkt, bramen en pruimen en wat grafiet/toost; prima balans, modern gestileerde Rioja

Alion, Ribera del Duero, 2011
Totaal andere stijl dan de Macan. Meer rood fruit, exotisch, heel expressief, hoewel nog jong; zeer soepel in de mond, hout is present, maar verweven en geeft tonen van koffie; mooie zuren en fruit, veel kers; elegante, fijne balans met veel zoet, rijp fruit en een mooie lengte, wat tannine in de finale maar blijft toegankelijk en is heel doordrinkbaar; veel charme door zijn afgeronde stijl.

Valbuena 2010
Een wijn die in principe elk jaar wordt uitgebracht, waarbij het jaar zijn eigen karakter toevoegt aan een vrijwel altijd uniforme kwaliteit. In dit geval de eerste Valbuena die in de nieuwe kelder is gemaakt. De 2010 wordt gekenmerkt door opvallend veel kleur, jeugdig en heel diep, krachtig en compact met impressies van donkere kersen, bijna confiture, ook in de mond geconcentreerde, gul en rijk met veel mokka en tabak ; tannine duidelijk aanwezig, bijzonder sappige, bijna makkelijke wijnen

Valbuena 2009
Hier komen heel voorzichtig de eerste rijpingsaroma’s naar voren; fijne kruiden, gedroogd in zowel geur als smaak, ook accenten van gedroogd vlees en wat floraal; overwegend rode vruchten, heel evenwichtig en mooi gerijpt, tannine op het einde geeft grip; edele eetwijn

Valbuena 2008
Zacht ontwikkelde aroma’s met fijne expressie van gedroogde bloemen en rood fruit; heel elegant met frisse zuren en iets grafiet, eindigt iets strakker dan de 2009; hout is mooi verweven, wat tabak en mooi rijp en gerijpt fruit

Valbuena 2007
Toegeknepen, maar fijn en bijzonder elegant met subtiele zuren, veel finesse met fruit, zuren en tannine die elkaar aanvullend, goed lengte, nu heerlijk op dronk en een genot door z’n mooie fruit, finesse en balans

Valbuena 2006
Toont zich minder vrijgevig en toegankelijk dan de voorgaande wijnen; meer aardse tonen en impressies van verse en gedroogde tuinkruiden, de structuur is wat steviger dan bij de anderen, fruit is aanwezig op de achtergrond, maar strakker, minder rijp zo lijkt het; de finale is correct. 

Unico 2007 (geproefd op Prowein 2018) 
Paradepaard van Vega Sicilia, meestal maximaal 30% van de totale productie. Wordt niet altijd uitgebracht, er is bijvoorbeeld geen Unico gemaakt in 1992, 1993, 1997 en 2001. In 2002 werden ‘slechts’ 37.000 flessen geproduceerd. De laatste jaren wordt er vaker een Unico gemaakt dan voorheen, primair het gevolg van de klimaatverandering, secundair door beter management in wijngaard en kelder. 2003, 2004 en 2005 zijn gemaakt, evenals de 2006 die nu op de markt is. Volgend jaar (2019) wordt de 2009 op de markt gebracht. De langere rijping is zeker niet altijd in hout; meestal in RVS of op fles. De Unico blijft een unieke wijn, zeker de magnums, waarvan sinds 1960 werken van Spaanse kunstenaars als Antonio Vazquez, Miquel Barcelo en Benjamin Palencia de etiketten sierden. Hoelang een Unico te bewaren is, is lastig te bepalen, sommigen dichten de wijn een levenslang bewaarpotentieel toe. Hij heeft heel veel sap. Het eiken is goed te proeven. De wijn is niet dik en stevig, wel complex. Soepel en elegant. Drop. Groentenat. De afdronk is lang, donker fruit maar elegant.

Reserva Especial 2012
Een wijn gemaakt in de oude Spaanse traditie, een wijn voor de familie, een blend van de beste vaten die in grote tanks wordt ‘bewaard’ en ‘af en toe’ wordt gebotteld. De samenstelling staat niet vast en wisselt, soms met 3 oogstjaren soms meer. De productie bedraagt 15-20.000 flessen.
Deze Reserva Especial is een blend van wijnen uit 1991 1994 en 1999 en gebotteld in 2012. Wat direct opvalt is de enorme lengte en de intense finesse die de wijn heeft; zuren en tannine lijken versmolten, de expressie van het fruit is beslist intens te noemen en de lengte is indrukwekkend, gedoogde fruit en een fijne kruidigheid completeren een wijn die imponeert zonder imposant te zijn; het is juist zijn subtiliteit die indruk maakt.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn