Fred Nijhuis

Your favorite Dutch wine writer

NCS werkt graag samen met:

Nebbiolo Prima 2019

Nebbiolo Prima 2019

Verslag van Nebbiolo Prima 2019, de presentatie van de nieuwe (en wat oudere) jaargangen Roero, Barbaresco en Barolo.
Eventuele vermelding van auteursrechten

Genoegen
Met veel genoegen nam ik een tweetal weken geleden deel aan Nebbiolo Prima 2019, de presentatie van de nieuwe jaargangen Roero, Barolo en Barbaresco, georganiseerd door Sopexa in opdracht van Albeisa, de belangenvereniging die de meeste wijnproducenten in de streek vertegenwoordigt, in samenwerking met het Consorzio Tutela Vini Barolo, Barbaresco, Alba, Langhe & Dogliani.

Dat genoegen was niet alleen gebaseerd op het feit dat het evenement een uitstekende gelegenheid is om kennis te maken met prachtige wijnen, maar ook omdat de organisatie enkele belangrijke en noodzakelijke veranderingen had doorgevoerd t.a.v. het programma. Minder interessante momenten werden vervangen door boeiende seminars en het aantal te proeven wijnen gereduceerd tot een acceptabel aantal. Gehandhaafd werd de proeverij met wijnen die inmiddels tien jaar oud zijn; over het algemeen even nuttig als aangenaam.

Wat mij betreft mogen de officiële diners nog worden afgeschaft, maar daarover verschillen de meningen nog. Een deel van de producenten acht dit onderdeel noodzakelijk om in contact te komen met de pers. Ook over de workshop “snoeien” had ik zo mijn bedenkingen, maar enkele collega’s bleken dit tijdverdrijf toch te waarderen.

Seminars
Voor de seminars had Albeisa een drietal professionals van naam ingezet, waarvan vooral de aanwezigheid van professor Anna Schneider me bijzonder aansprak. Ik leerde haar zo’n vijftien jaar geleden kennen in Sondrio, waar ze de resultaten van DNA-onderzoek uit 2004 naar o.a. de nebbiolo bekend maakte. Met haar team van de National Research Council of Italy, Institute for Sustainable Plant Protection en het Instituto di Virologia Vegetale in Turijn, bevestigde ze destijds o.a. de directe relatie van de nebbiolo (overeenkomst van 30 van de 32 indicatoren) met de negrera (uit Valtellina), freisa, nebbiolo rose, vespolina, bubbierasco (uit de Salluzzese in Z-W Piemonte), pignola, rossolino nero, neretto di San Giorgio, brugnola (in Emilia-Romagna fortana genoemd) en de rossala nera uit Lombardije. Datzelfde onderzoek duidde ook op een genetische link met o.a.de bressana, ortrugo en chasselas (allen wit) en de viognier (via de freisa). Ook werd er gesproken over een verwantschap van de nebbiolo met de gaglioppo uit Calabrië, waarmee een oorsprong van de nebbiolo in het zuiden van Italië werd vermoed.

Toen ik vorig jaar Michele Colombo, een agronoom in Alto Piemonte sprak, gaf deze aan dat er de laatste jaren nog veel meer onderzoek is gedaan naar de nebbiolo, vooral in het noorden van Piëmonte. In de 19e eeuw bedroeg het wijngaardareaal daar maar liefst 40.000 ha (net zoveel als nu in heel Piëmonte), waarvan er tot voor kort amper 1000 resteerden dankzij ecologische, economische en politieke rampen. Nieuwe interesse in de streek heeft de behoefte aan plantmateriaal aanzienlijk doen toenemen en voor nieuwe wijngaarden of herplanten werd meestal plantmateriaal uit de Langhe gebruikt. Opmerkelijk, want veel wijnboeren uit de Langhe prefereren plantmateriaal uit Alto Piemonte boven eigen planten. De beschikbaarheid van plantmateriaal in het noorden was veelal beperkt, want het wijngaardareaal was er ernstig beperkt en bovendien was het vaak onduidelijk wat er nu nog precies resteerde aan druivenrassen, klonen etc. Ook de kwaliteit stond regelmatig ter discussie.

De behoefte aan ander, beter en vooral eigen plantmateriaal is groot, want Alto Piemonte heeft nu eenmaal een heel andere bodem en een ander klimaat dan de Langhe en dat vergt andere klonen. Professor Franco Mannini van CNR Turijn registreerde in 2001 al drie varianten van de picotendro (de 308, 415 en 323) met als bijzondere kenmerken een diepere kleur en een hoger aandeel zuren. Later werden nog eens 300 stekken geselecteerd, vermeerderd en aangeplant en na een analyse van deze varianten werden er in 2016 nog eens 3 daarvan geregistreerd, de B15, C10 en F4.

DNA
Professor Schneider ging niet echt in op deze ontwikkelingen, maar schetste wel een beeld van de resultaten van een recent onderzoek waarover echter nog formeel gepubliceerd moet worden.  Zo verhaalde ze over de geschiedenis van de nebbiolo, waarschijnlijk voor het eerste genoemd in een document uit 1266 dat de ‘nibiol’ vermeld en verwijst naar de aanwezigheid van deze druif in de gemeente Rivoli, even ten westen van Turijn. Piero de Crescentii noemt de ‘nubiolum’ in zijn Opus ruralium Commodorum uit 1304 en beschrijft dat de druif slecht is om te eten, maar in de regio Asti langlevende wijnen geeft. Omdat de nebbiolo één van de eerste druiven die genoemd wordt in oude geschriften, mag worden aangenomen dat het inderdaad een historische druif is waarvan de waarde al eeuwen vaststaat en de aanwezigheid verder teruggaat dan is vastgelegd. Die aanwezigheid is overigens honderden jaren beperkt tot het noordwesten van Italië, er zijn vooralsnog geen verwijzingen gevonden naar het gebruik in andere delen van Italië. Wel zijn er talloze aliassen en namen die op ‘nebbiolo’ lijken, maar vaak betreft dit druiven zonder link met de originele nebbiolo; voorbeelden zijn o.a. de nebbiolo di dronero (= neiret of chatus), nebbilo di aisone. nebbiolo di stroppo, nebbiolo gabarin en nebbiolo scalatin. De croatina in Alto Piemonte wordt ook vaak nebbiolo genoemd, net als de dolcetto op Sardinië. Heerlijk verwarrend allemaal.

Synoniemen en biotypen
De ‘echte’ nebbiolo kent overigens wel verschillende synoniemen zoals de picoltener (Valle d’Aosta), prunent (Ossola vallei), spanna (Alto Piemonte), chiavennasca (Valtellina), melasca (voorheen in regio Biella) of de martesana (in regio Brianza), deze steeds vaker erkend en onderscheiden als regionale biotypen met de pignolo (Barbaresco) of de pungnet (Carema) als mogelijke klonen. Als traditionele sub-variëteiten zijn de michet, lampia, bolla en rosé (naast de rossi) wellicht bekender, maar vaak wordt hun oorsprong of relatie ten onrechte gelijk gesteld. Schneider benadrukt nog maar eens dat varianten (of verwanten) van de nebbiolo andere oorzaken kunnen hebben. Zo kan er sprake zijn van spontane of juist bewuste kruisingen en (somatische) mutaties, waarbij de mens zijn invloed kan uitoefenen door trossen met bijvoorbeeld een meer grijze, roze of zelfs witte kleur te selecteren en te vermeerderen. Door somatische mutaties zijn o.a. vairanten van de chasselas en muskaat ontstaan, waarbij de kleur varieert van wit tot donkerblauw. De mens kan uiteraard ook bewust kruisen, varianten verdelen door zaadselectie of enten etc. Van de nebbiolo zijn de laatste jaren 46 verschillen klonen met specifieke eigenschappen gecertificeerd en het einde is nog niet in zicht. Van de rose staat inmiddels vast dat het geen 100% nebbiolo is, zoals binnenkort ook bekend wordt gemaakt dat de nebbiolo van het Mexicaanse wijnhuis L.A. Cetto helemaal geen nebbiolo is. Niet onbelangrijk, want deze ‘nebbiolo’ maakte twee jaar geleden deel uit van de selectie wijnen van het WK Blindproeven…. Schneider weet welke druif het wel is, maar kon/wilde dat nog niet vertellen.

Edmondo Bonelli
Andere aspecten die tijdens haar presentatie aan de orde kwamen betroffen de geografische verspreiding van de diverse biotypen, waarbij hun voorkeur voor een specifieke terroir uiteraard een rol speelt. Onder deel van terroir is natuurlijk de bodem en daar gaf dr Edmondo Bonelli een toelichting op. Hij gaf aan dat de nebbiolo gevoelig is voor zijn omgeving, zoals ook van de pinot noir bekend is. Zijn onderzoek naar de relatie tussen bodemtype en de wijn startte zo’n 12 jaar geleden en duurt nog altijd voort, ook omdat de geologische samenstelling van Piemonte zeer divers is. Desalniettemin zijn er naar zijn mening 2 hoofdsoorten te onderscheiden: enerzijds bodems gebaseerd op kalk, anderzijds die vooral uit mergel met zand bestaan. Wat ze gemeen hebben is een veelal dunne toplaag en een gelaagde onderlaag met een mariene oorsprong. Heel Piemonte was ooit een oerzee die in delen wegvloeide, weer opkwam om vervolgens voor goed te verdwijnen. De oudste delen worden gevormd door de Lequio formatie, afkomstig uit het geologische tijdperk Serravallien, en zijn zo’n 12 miljoen jaar oud. De zee was toen diep en er heersten tropische temperaturen die uiteindelijk in een bodem met mergel (samengeperst silt en klei) en zand hebben geresulteerd, waarbij het aandeel zand aan de rand van de oude zee hoger is. Dit bodemtype is in ca 15% van het Barolo district te vinden en bepaalt 30% van de bodem in Barbaresco.

Tijdens het Tortoon (zo’n 10 miljoen jaar geleden) was de zee minder diep en werd de Sant’Agata Fossili gevormd, lagen samengeperste modder (mergel), vrijwel zonder zand omdat hij zich verder van de kust ontwikkelde. Dit type bodem treffen we vooral aan in Barolo (60%) en Barbaresco (70%) en in mindere mate in de Roero (5%). Een breuk in de bodem zorgde dat een deel van het vasteland in zee schoof en daar het Diano zandsteen vormde zoals we nu in o.a. Monforte en Diano d’Alba, Castiglione Falletto en Barolo tegenkomen. Ongeveer 6 miljoen jaar geleden droogde de zee op en vormde een bodem die rijk is aan gypsum/gips (calciumsulfaat). Grote kristallen en mergel die deze bodem typeren vinden we o.a. ten westen van la Morra en rond Verduno (en 15% in Barolo district en 5% in Roero). Tijdens het Plioceen (5,3 miljoen jaar geleden)  keerde de zee weer terug in de regio om dan een nieuwe formatie te laten ontstaan met veel blauwe klei (en mergel) zoals we veel (40%) in Roero zien. Als de zee zo’n 3 miljoen jaar geleden inkrimpt, ontstaan ondiepe lagunes, voornamelijk gevuld met zand. Deze formatie staat bekend als Asti zandsteen en bestaat uit heel fijn zand, dat amper water vasthoudt. Ongeveer 35% van de bodem in Roero heeft deze samenstelling. De heuvels van Allessandria hebben geen mariene oorsprong en bevatten dan ook veel minder kalk waardoor de wijnen nogal eens worstelen met hun balans. In Alto Piemonte en de Valle d’Aosta is vrijwel geen zandsteen en ook weinig kalk, maar geeft de deels zanderige bodem  toch belangrijke wijnen, o.a. dankzij een lage pH. In Alto Piemonte is de pH doorgaans 5-7, in de Langhe 7,5-8,5. Daarnaast hebben elementen in de bodem een andere oorsprong: in Alto Piemonte uit de Alpen, in de Langhe veelal uit de Apennijnen. Daardoor bezit de bodem in Alto Piemonte bijvoorbeeld meer potassium en de Langhe juist meer magnesium. De verschillen in de bodems in Piemonte komen goed tot uitdrukking in de geologische kaarten die Alessandro Masnaghetti in samenwerking met Bonelli heeft kunnen maken. Wie geïnteresseerd is in dergelijke kaarten kan een mail sturen aan fred@fred-nijhuis.nl; ik heb er regelmatig een aantal op voorraad.

Effect
Wat het effect van al die bodemtypen op de uiteindelijke wijn is, blijft een lastig onderwerp geeft Bonelli toe. Inmiddels staat wel vast dat het directe effect anders is dan vaak wordt verkondigd. De invloed van de bodem heeft vooral betrekking op de waterhuishouding, de pH, micro-organismen en reactie tijdens de gisting. De bodem bestaat voor een deel uit mineralen, maar deze hebben primair invloed op de stofwisseling van de plant en niet op de aroma’s in de wijn. Dat geldt o.a. voor stikstof, fosfor, potassium/kalium, calcium carbonaat, zwavel en magnesium.

Lucht versus bodem
Druiven ontstaan door combinatie zon, lucht en water, waarbij koolstof, waterstof en zuurstof door de plant uit de lucht worden opgenomen en niet uit bodem. Planten gebruiken zonlicht om Co2 uit lucht en water uit bodem om diverse koolhydraten te maken. Voornoemde mineralen zijn o.a. van invloed op de groei van het wortelstelsel, de fotosynthese en de rijping van fruit. Potassium/kalium geeft bijvoorbeeld meer zuren in de wijn, calcium carbonaat meer aroma’s en magnesium zorgt o.a. dat kleimineralen meer water vasthouden.

pH
De pH van de bodem beïnvloedt de vorm van de voedingsstoffen, de beschikbaarheid ervan en de biologische processen in de plant. Zo remt een lage pH de opname van voedingsstoffen. Ook de CEC (Cation Exchange Capacity) waarde is van belang; want deze geeft aan in hoeverre de bodem positief geladen ionen kan uitwisselen met de bodemoplossing. Zo hebben kleimineralen en organische stoffen een negatief geladen oppervlak dat positief geladen ionen van bijvoorbeeld calcium, magnesium, kalium, natrium, waterstof en aluminium aantrekt. Een bodem met een hoge CEC kan meer kationen aantrekken en heeft zo een potentieel hogere vruchtbaarheid.

Neerslag
In de loop van de tijd heeft Bonelli 20 bodemsoorten verzameld en gebruikt om hun effect op de groei van de nebbiolo aan te tonen. Gebleken is dat elke bodem anders reageert, waarbij neerslag een cruciale rol speelt. In regenachtig jaren is het effect anders dan in droge jaren, iets wat alleen duidelijk wordt als er niet wordt geïrrigeerd. Irrigatie decimeert de invloed van terroir, aldus Bonelli (en met hem vele anderen). Als er niet wordt geïrrigeerd, wordt duidelijk wat het effect is van de bodemsamenstelling op de waterhuishouding. Zanderige bodems zijn veelal in juli al droog, terwijl kleibodems water vasthouden tot in september, tot wel 7 weken langer. Teveel water remt overigens de ontwikkeling  van de druiven dus een juiste balans is van groot belang. Experimenten van Bonelli geven duidelijk aan dat planten op klei veel meer groei laten zien dan die op zand, ook gebaseerd op het effect van de CEC-waarde. In droge jaren geven zandbodems voornamelijk wijnen met een lichte kleur en structuur, terwijl regenachtige jaren de wijnen van kleibodems juist een disbalans geven in de ontwikkeling van de druif en dan vooral tannine en aroma’s. Dat het klimaat verandert is duidelijk, maar vooralsnog geeft dit geen grote problemen. Je kunt zelfs zeggen dat het een positief effect heeft. Jaren zonder voldoende rijping komen nog amper voor en er is nog genoeg ruimte aanwezig om excessen op te vangen met een aanpassing van het onderhoud van de wijngaard, het bewerken van de bodem etc. zoals in zeer droge jaren als 2017, 2013 en 2011 is aangetoond.

Data
Uiteraard tijdens de diverse presentaties ook aandacht voor de actuele stand van zaken qua productie etc. Zo werd aangegeven dat de 2073 geregistreerde hectare aan wijngaarden in de DOCG Barolo 14.096.000 flessen hebben opgeleverd in 2015, tegen 4.804.880 flessen in 2016 in Barbaresco (van 734 ha). De productie in beide (en andere) DOCG’s is de laatste jaren redelijk stabiel; eigenlijk lijdt alleen de dolcetto (en de DOCG Dogliani) onder een daling in populariteit (en productie). Hierover in het interview met Matteo Ascheri meer.

President Ascheri
Nebbiolo Prima is zoals eerder aangegeven, een initiatief van Albeisa, in samenwerking met het Consorzio Tutela Vini Barolo, Barbaresco, Alba, Langhe & Dogliani. President van dit Consorizio is Matteo Ascheri (eigenaar van het gelijknamige wijnhuis in Bra) en ik legde hem enkele vragen voor naar aanlelding van de diverse presentaties.

FN: Uit de cijfers van Albeisa blijkt o.a. dat veel wijnen na de oogst wel als MGA worden gedeclareerd, maar uiteindelijk niet als MGA worden gebotteld. Het verschil is circa 50%. Wat is daar de reden van?
MA:  Ja, dat is een soort paradox. Een deel van de wijnen wordt wel gedeclareerd, maar van de 14 miljoen flessen, wordt een groot deel verkocht aan bottelaars, waardoor circa 5 miljoen flessen in een discountkanaal terecht komen waar geen behoefte is aan MGA’s.
We proberen het aandeel MGA’s te vergoten en ook de kwaliteit te stimuleren, o.a. door de opbrengst per ha omlaag te brengen wat het minder aantrekkelijk maakt om de wijn in bulk te verkopen. Je kunt dat beter de wijn zelf bottelen (als MGA) dan verkopen in bulk.

FN: Wat is de positie van de Roero in het Consorzio? De streek wordt niet genoemd in de naam van het Consorzio.
MA: Ze horen er beslist bij, maar Roero heeft (net als Alto Piemonte) een sterke eigen identiteit en presenteert zich meer tijdens eigen evenementen.

FN: Wat is er aan de hand met de dolcetto en Dogliani? De cijfers laten een substantiële terugval zien in productie.
MA: Voor veel Barolo producenten is de dolcetto een bijproduct. Alleen in Dogliani is de druif het belangrijkst. Commercieel blijkt dolcetto een lastig product. We hebben ook moeten constateren dat de nieuwe stijl met veel extractie en nieuw hout geen succes was. De dolcetto is daar misschien niet de beste druif voor. Producenten van dolcetto zoeken naar een nieuwe positie, en sommigen geloven zelfs niet meer in de eigen druif. Ze kiezen voor Langhe nebbiolo en mousserend i.p.v. dolcetto en rooien hun dolcetto wijngaarden of enten ze met nebbiolo, ook omdat de nebbiolo makkelijker is in de wijngaard. Om deze reden is de productie de laatste tijd met zo’n 25% afgenomen en het einde lijkt nog niet in zicht, hoe jammer dit ook is.

FN: Wat doet de klimaatverandering met keuzes t.a.v. druivenrassen en -klonen?
MA: Voor ons is de klimaatverandering eerder positief dan negatief. We hebben minder slechte jaren, en genoeg suiker en alcohol. Zo’n 30 jaar geleden was chaptaliseren etc. noodzakelijk, nu niet meer. In de Roero is de situatie wat lastiger, omdat de bodem daar minder water vasthoudt. Irrigatie is optie, we hebben genoeg water beschikbaar uit rivieren en de Alpen. Het werken met nieuwe klonen is belangrijk, maar belangrijker zijn de juiste wortelstokken. Op dat vlak werken we nauw samen met Franco Mannini van de universiteit van Turijn.
We kijken overigens niet alleen voor een beter leefklimaat voor de plant, maar ook voor de mens in de wijngaard. Zo is er veel meer aandacht voor de gezondheid van onze medewerkers en wordt ook om deze reden het gebruik van chemicaliën steeds verder teruggedrongen. Ook nemen we werknemers in vaste dienst en niet alleen maar tijdens oogst etc. Immigranten uit Albanië en Roemenië geven we een vast contract en we zorgen dat hun familie naar Piemonte kan komen. Dat geeft iedereen stabiliteit, trouw en uiteindelijk meer kwaliteit. De kosten zijn hoog, maar het levert uiteindelijk meer (kwaliteit) op.

FN: Hoe stimuleert het Consorzio duurzaamheid?
MA: De aandacht voor medewerkers is al belangrijk, maar we kijken ook verder. Momenteel kijken we naar mogelijkheden om de logistiek te stroomlijnen. Gezamenlijke opslag en distributie kan kosten aanzienlijk verlagen en bijdragen aan duurzame logistieke oplossingen, ook door bijvoorbeeld gebruik te maken van ‘groene’ auto’s.  

FN: Wat is de positie van de michet als ‘zieke’ nebbiolo?
MA: Ja, het is een zieke plant, maar hij geeft op ‘natuurlijke’ wijze een lagere opbrengst en de kwaliteit van het fruit staat niet ter discussie. Een virus blijft een virus, maar we zien het niet als een groot probleem.

FN: Wat is de stand van zaken m.b.t. de erkenning van de rosé voor gebruik in Barolo, Barbaresco etc.
MA: We weten inmiddels dat de rosé geen 100% nebbiolo is, maar zijn aandeel in de wijngaarden is nog geen 5%  en hij is vrijwel gelijk aan de nebbiolo. Vooralsnog is het geen probleem, geen punt van discussie. We zijn wel blij dat we nu weten hoe of wat en accepteren die kleine afwijking. Er zijn geen kwekers die rose leveren dus het ‘probleem’ lost zich vanzelf op.

FN: Als we kijken naar een MGA als Bussia, is deze dan niet erg groot met veel verschillende subzones?
MA: Ja, dat klopt. De langdurige discussies over het gebruik van MGA’s werd destijds onder druk gezet door de wijziging in bevoegdheden t.a.v. de wetgeving. De beslissingsbevoegdheid ging naar Brussel en voor dit een feit was werd op lokaal of regionaal niveau nog veel geïnitieerd om het binnen Italië te houden. Gemeenten moesten snel handelen en hadden geen tijd meer om een andere verdeling te maken.

FN: Wat is de toekomst van de DOC Alba? Hij was met 2 ha al niet groot, maar nu resteert er nog maar 1 ha.
MA: In principe was de invoering van de DOC Alba een politieke om Alba als stad zijn eigen DOC te geven. Er was geen historische wijn of iets dergelijks en ook nu is er eigenlijk geen behoefte aan of ruimte voor. Maar het afschaffen is een bureaucratische procedure waar niemand op zit te wachten. Het is geen echt probleem, dus…

FN: Wat zie je aan ontwikkelingen?
MA: De DOC Langhe Nebbiolo is dankzij Gaja bekend geworden (Gaja declasseerde zijn befaamde Barbaresco cru’s tot Langhe Nebbiolo vanwege het gebruik van een deel barbera in de wijnen) en we zien dat de markt goed reageert op de naam. De Langhe is bekend en met de toevoeging van de druif is het duidelijk wat voor wijn het is en waar hij vandaan komt. De naam ‘bekt’ lekker, de wijnen zijn doordrinkbaar en bovendien heel betaalbaar. Ik denk dat veel kleine DOC zullen verdwijnen en dat de DOC Langhe een nieuwe kracht wordt in de regio.

FN: Iconen van de oude generatie zijn ons ontvallen de laatste tijd. Hoe staat het met de nieuwe generatie?
MA: Ik denk dat het belangrijk is dat we praten over bedrijven en niet over personen. Een bedrijf zou niet afhankelijk moeten zijn van 1 persoon. Feit is dat enkele iconen een enorme invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de wijnbouw in de streek. De nieuwste generatie moet zich nog bewijzen, maar er is veel talent aanwezig, ook bij de historische wijnhuizen. We hebben, zoals dat heet, één voet in het verleden, maar onze blik op de toekomst gericht. We moeten begrijpen wat onze positie is en onze verantwoordelijkheid jegens de toekomst. De situatie rond de prijzen voor wijngaarden is ongekend (onlangs werd een bod van 3,7 miljoen euro voor een perceel van 1,3 ha afgewezen) en in zekere zin zorgwekkend, maar biedt ook nieuwe kansen. We zullen zien hoe zich dat gaat ontwikkelen.

En de wijnen dit jaar?

Ik proefde er genoeg en maakte de volgende selectie, waarbij ik een ieder een eindeloze reeks proefnotities zal besparen.

Mijn persoonlijke favorieten:

Roero:
– Matteo Correggia, Ròchè D’Ampsej, Roero Riserva DOCG, 2015
– Generaj, Bric Aut, Roero DOCG, 2006

Barbaresco:
– Albino Rocca, Ronchi, Barbaresco DOCG, 2016
– Tenute Cisa Asinari dei Marchesi di Gresy, Camp Gros Martinenga, Barbaresco Riserva DOCG 2014
– Albino Rocca, Vigneto Brich Ronchi, Barbaresco DOCG, 2006
– Punset, Barbaresco Riserva DOCG, 2004

Barolo:
– Francesco Rinaldi & Figli, Brunate, Barolo DOCG, 2015
– Fratelli Serio & Battista Borgogno, Cannubi, Barolo DOCG, 2015
– Brezza Giacomo e Figli, Sarmassa Vigna Bricco, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Fenocchio Giacomo, Bussia 90 Dì, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Brezza Giacomo, Sarmassa, Barolo DOCG, 2005     
– Cavallotto, Vigna San Giuseppe, Barolo Riserva DOCG, 2003

Eveneens zeer goed:

Roero:
– Monchiero Carbone, Srü, Roero DOCG, 2016
– Negro Angelo & Figli, Sudisfa’, Roero Riserva DOCG 2015
– Malvirà, Vigna Trinità, Roero Riserva DOCG 2015
– Ponchione, Monfrini, Roero DOCG, 2006
– Malvirà, Trinità, Roero Riserva DOCG, 2005 (magnum)

Barbaresco:
– Alessandro Rivetto, Barbaresco DOCG, 2016
– Moccagatta, Bric Balin, Barbaresco DOCG, 2016
– Musso di Musso Valter, Pora, Barbaresco DOCG, 2016
– Adriano Marco e Vittorio, Basarin, Barbaresco DOCG, 2016
– Albino Rocca, Cottà, Barbaresco DOCG, 2016
– Antichi Poderi dei Gallina di Francone Marco, Gallina, Barbaresco DOCG, 2016
– Orlando Abrigo, Meruzzano, Barbaresco DOCG, 2016
– Pertinace, Nervo, Barbaresco DOCG, 2016

– Produttori del Barbaresco, Pora, Barbaresco Riserva DOCG, 2014
– Produttori del Barbaresco, Rabajà, Barbaresco Riserva DOCG, 2014
– Cortese Giuseppe, Rabajà, Barbaresco DOCG, 2006
– Tenute Cisa Asinari dei Marchesi di Gresì, Gaiun Martinenga, Barbaresco DOCG, 2006
– Rizzi, Boito, Barbaresco DOCG, 2006

Barolo:
Abbona Marziano, Pressenda, Barolo DOCG, 2015
– Aurelio Settimo, Rocche Dell’Annunziata, Barolo DOCG, 2015
– Barale Fratelli, Catsellero, Barolo DOCG, 2015
– Benevelli Piero di Benevelli Massimo, Ravera di Monforte, Barolo DOCG 2015
– Brezza Giacomo e Figli, Sarmassa, Barolo DOCG, 2015
– Carlo Revello e Figli, R.G., Barolo DOCG 2015
– Cascina Ballarin, Bricco Rocca, Barolo DOCG, 2015
– Cascina Ballarin, Bussia, Barolo DOCG, 2015
– Cavallotto Tenuta Bricco Boschis, Bricco Boschis, Barolo DOCG 2015
– Cordero di Montezemolo, Monfalletto, Barolo DOCG, 2015
– Crissante Alessandria, Galina, Barolo DOCG, 2015
– Elvio Cogno, Cascian Nuova, Barolo DOCG, 2015
– Fenocchio Giacomo, Bussia, Barolo DOCG, 2015
– Figli Luigi Oddero, Barolo DOCG, 2015
– Francesco Rinaldi & Figli, Bussia, Barolo DOCG, 2015
– G.D. Vajra, Bricco delle Viole, Barolo DOCG, 2015
– G.D. Vajra, Buadana, Barolo DOCG, 2015
– Marengo Mario, Bricco delle Viole, Barolo DOCG, 2015
– Marengo Mario, Brunate, Barolo DOCG, 2015
– Pio Cesare, Barolo DOCG, 2015
– Poderi Luigi Einaudi, Cannubi, Barolo DOCG, 2015
– Roccheviberti, Bricco Boschis, Barolo DOCG, 2015
– Roccheviberti, Tocche di Castiglione, Barolo DOCG, 2015
– Vietti, Ravera, Barolo DOCG, 2015
– Vietti. Lazzarito, Barolo DOCG, 2015

– Conterno Franco, Bussia, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Fontana Livia, Bussia, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Germano Ettore di Germano Sergio, Lazzarito, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Tenuta Carretta, Cannubi Collezione Rag.
– Franco Miroglio, Barolo Riserva DOCG, 2013

– Grimaldi Bruna, Vigna Regnola Badarina, Barolo DOCG, 2005
– Poderi Oddero, Bussia Soprana Vigna Mondoca, Barolo DOCG, 2005 (magnum)


Andere zeer aanbevelingswaardige wijnen:

Roero:
Careglio Pierangelo, Baldisero, Roero DOCG, 2016
– Ponchione Maurizio, Monfrini, Roero DOCG, 2016
– Cascina Ca’ Rossa di Ferrio Angelo, Valmaggiore, Roero DOCG 2016

– Malabaila di Canale, Castelletto, Roero Riserva DOCG, 2015
– Giacomo Vico, Giacomo, Roero Riserva DOCG, 2015
– Pelassa, Antaniolo, Roero Riserva DOCG, 2015
– Deltetto 1953, Braja, Roero Riserva DOCG, 2015
– Demarie, Roero Riserva DOCG, 2015

Barbaresco:
Adriano Marco e Vittorio, Sanadaive, Barbaresco DOCG, 2016
– Cascina Luisin, Asili, Barbaresco DOCG, 2016
– Cascina Luisin, Rabajà, Barbaresco DOCG, 2016
– Cortese Giuseppe, Rabajà, Barbaresco DOCG, 2016
Masseria di Delmonte Pierina, Barbaresco DOCG, 2016
– Poderi Colla, Roncaglie, Barbaresco DOCG, 2016
– Prinsi, Gallina, Barbaresco DOCG, 2016
– Rattalino Massimo, Quarantadue/42, Barbaresco DOCG, 2016
– Rivetti Massimo, Froi, Barbaresco DOCG, 2016
– Socré, Barbaresco DOCG, 2016

Barolo:
– Alario Claudio, Sorana, Barolo DOCG, 2015
– Amalia Cascina in Langa, Bussia, Barolo DOCG, 2015
– Ascheri, Barolo DOCG, 2015
– Ascheri, Sorana, Barolo DOCG, 2015
– Bava, Scarrone, Barolo DOCG, 2015
– Cascina Adelaide, Cannubi, Barolo DOCG, 2015
– Comm. G.B. Burlotto, Accilvi, Barolo DOCG, 2015
– Dosio, Serradenari, Barolo DOCG, 2015
– Fontana Livia, Villero, Barolo DOCG, 2015
– Francone, Barolo DOCG, 2015
– Le Strette, Begera-Pezzole, Barolo DOCG, 2015
– Marchesi di Barolo, Sarmassa, Barolo DOCG, 2015
– Morra Diego, Monvigliero, Barolo DOCG, 2015
– Negro Angelo & Figli, Barolo DOCG, 2015
– Pira -Chiara Boschis, Mosconi, Barolo DOCG, 2015
– Poderi Marcarini. La Serra, Barolo DOCG, 2015
– Podere Ruggeri Corsini, Bussia Corsini, Barolo DOCG, 2015
– Renato Ratti, Marcenasco, Barolo DOCG, 2015
– Renato Ratti, Rocche Dell’Annunziata, Barolo DOCG, 2015
– Réva, Ravera, Barolo DOCG, 2015
– Stroppiana Dario, Leonardo, Barolo DOCG, 2015
– Viberti Giovanni, Buon Padre, Barolo DOCG, 2015
– 460 Casina Bric, Barolo DOCG, 2015

– Cascina Adelaide, Per Ele, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Cascina Lo Zoccolaio, Ravera, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Fratelli Serio & Battista Borgogno, Cannubi, Barolo Riserva DOCG, 2013
– Monchiero Fratelli, Rocche di Castiglione, Barolo Riserva DOCG, 2013

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn