Fred Nijhuis

Your favorite Dutch wine writer

NCS werkt graag samen met:

Bonaire; zon, zee en veel lekkers

Ook op vakantie moet je eten en hoewel ik verwoede pogingen heb ondernomen om werk en privé te scheiden, was het onvermijdelijk om me, zo af en toe, toch even serieus bewust te zijn van hetgeen ik at en dronk tijdens onze reis naar Bonaire begin juni.

Cocktails, cocktails en…
Het was een echte vakantie en hoewel gastronomische uitdagingen en een dag of wat vrij zijn elkaar niet hoeven te bijten, heb ik mijn tanden niet echt in culinaire uitspattingen gezet op dit nog altijd niet schandalig uitgebuite eiland. De focus lag meer op het ontdekken van de adembenemende onderwaterwereld dan op de lokale horeca, waarbij frequent uitzonderingen werden gemaakt voor een uitgebreide kennismakingen met vrijwel elke cocktailkaart… Ik ben de tel en het overzicht een beetje kwijt, maar kan me nog herinneren dat ik naast klassiekers als mojito, marguerita, caiparinha, sex on the beach (ja, ja…) en piña colada, ruimschoots heb genoten (o.a. bij Karel’s) van voor mij nieuwe creaties waaronder de goose joose en de drunken sailor.

Warm
Op een eiland waar het altijd 30 graden Celsius is (give or take a degree) is het natuurlijk een opgave om dranken, en zeker wijnen, op een beetje acceptabele temperatuur te serveren en te genieten. Maar met wat creatieve kunstgrepen, techniek, geduld en inzicht hoeft dat geen enorm probleem te zijn. In de meeste zaken bleek de schenktemperatuur prima op orde. Het enige wat je als gast moet onthouden, is dat je je glas (met cocktail, bier of wijn en zelfs water) gewoon niet te lang moet laten staan. Dat lukte me gelukkig ‘best aardig’.

Iemand Iguana?
Qua eten heb ik het rustig gehouden, wat betreft uitgebreid uit eten in ieder geval. Maar genoten heb ik beslist, zeker van gerechten gebaseerd op lokale ingrediënten. Daar zijn er overigens niet zo heel veel van, als je vis buiten beschouwing laat. Het eiland telt de nodige wilde ezels, maar deze worden niet gegeten (daarvoor kun je dichter bij huis terecht, bijvoorbeeld in Apulië of de Veneto in Italië). Geiten (het eiland telt er meer dan genoeg) en iguana staan wel op menige menukaart en tijdens de allereerste lunch van deze vakantie genoot ik van een perfecte Bonairean Kabritu Stoba (met ‘Rice with beans, fried banana, fried yuca and salad’) bij El Mundo in Kralendijk. Een simpele maar prima bereide Yguana stoba at ik bij Posada Para Mira in Rincon; het is effe kluiven, maar dan heb je ook wat bijzonders. Op hun kaart staat overigens ook de conch, of karkó’s zoals ze op Bonaire worden genoemd, maar deze mogen hier niet meer gevangen worden en komen daardoor (meestal) uit het buitenland.

Tarpons en Ingridiënts
Rum runners is dé plaats op Bonaire om Tarpons te zien. Je hoeft niet eens nat te worden, want ze cirkelen in grote getalen rond in de Caribische zee beneden het terras. Geduldig wachten ze daar de tafelrestjes af en vermaken ze de gasten met wild gespetter als er iets te eten is. Ook talloze andere vissen weten inmiddels waar ‘Abraham de mosterd haalt’ en het is er dan een drukte van jewelste rond etenstijd. Het eten bij Rum Runners is overigens prima, geen fratsen, maar simpele, goed klaargemaakte gerechten voor een prima prijs en uitzicht op veel spektakel in het water.
Op een beduidend hoger culinair niveau wordt er gekookt bij Ingridiënts Restaurant, eigendom van Ingrid van der Valk. In goed gezelschap aten we er een keur aan gerechten, waaronder de zeer smakelijke ‘Oyster Tasting’, Wicked Tuna 2.0 (gemarineerde tonijn tartaar, tonijn tataki en geroosterde tonijn geserveerd met wasabi crème en marshmallows van soya), Guinea Fowl (langzaam gegaard in koffie en Tia Maria, geserveerd met mousseline van zoete aardappel), en een fantastische ‘Dorade in zeezout’.

Barracuda en lionfish
De moeite waard is een bezoek aan It Rains Fishes. De cocktailkaart is uitgebreid, de wijnen zijn zondermeer correct en het eten erg netjes. Ik at er als lunch een opvallend malse barracuda, veel beter dan de droge meuk die je elders vaak geserveerd krijgt. Een specialiteit op Bonaire is de lion fish; een invasieve exoot die een bedreiging is voor diverse inheemse vissoorten. De vis hoort oorspronkelijk in de Indische oceaan thuis, maar werd in 1992 voor het eerst voor de kust van West Palm Beach gesignaleerd, waarschijnlijk het gevolg van de levendige handel in vissen voor aquaria.
De vis, die in deze wateren geen natuurlijke vijand heeft, bereikte Bonaire in 2009 en bedreigt er de zo delicate natuurlijke balans. Speciaal opgeleide en uitgeruste duikers jagen op de vis en de restaurants betalen een goede prijs voor deze specialiteit. Een bijzonder adres om lionfish te eten is de Cactus Blue Food Truck, waar Thamara er een smakelijke burger of wrap van maakt. Cactus Blue behoort tot de lievelingsadresjes van menig local en toerist en ook dit jaar kregen ze op grond van de lovende woorden van hun vele fans weer de ‘Tripadvisor Certificate of Excellence’. De lionfish burger (twee kleintjes om precies te zijn) was goed, maar ik was meer onder de indruk van hun Kiteburger, rijk gevuld en werkelijk perfect bereid. De food truck staat regelmatig bij Donkey Beach, bij de snorkel- en duikplek ‘Corporal Meiss’.

Snorkelen
Over duiken en snorkelen gesproken. We duiken niet, maar Bonaire is ook voor snorkelaars een waar paradijs. De meest fantastische vissen hebben we gezien bij onze favoriete snorkelplekken waaronder Cliff, Wayaka II, Tori’s reef, Andrea, 1000 Steps en uiteraard Klein Bonaire onder de uitstekende begeleiding van het team van ‘the Woodwind’. Bij de Salt Pier zwommen we met diverse schilpadden, zagen we een strakke formatie squids hun kunsten vertonen en waren we onder de indruk van grote scholen vissen in allerlei kleuren, vormen en maten. Maar onvergetelijk was het aanzicht dat we daar hadden op een gigantische groene murene; man size, majestueus en ‘creepy as hell’, wat een monster!

Ander leuks
Tussen de cocktails en het snorkelen door, deden we ook nog wat andere leuke dingen op het eiland, zoals een tour door de Mangroves; een absolute aanrader. Het is een prachtig (en beschermd) natuurgebied waar veel jonge vissen, vogels en andere dieren te bewonderen zijn, tenminste, als je een beetje kunt kajakken en ze niet, zoals een Amerikaanse toerist dat deed, wegjaagt met je peddel. De grottekeningen bij Boca Onima zijn misschien niet zo spectaculair, maar dat is de kust daar wel; woest en niet bepaald uitnodigend. Zwemmen, snorkelen of duiken wordt er afgeraden….
Uitwaaien deden we bij de vuurtoren en uitgebreid proeven (ja, ik kon het niet laten) bij ‘The Cadushy Distillery’ in Rincon. Daar leerde ik dat cactussen meer nut hebben dan ik verwachtte; je kunt er namelijk een likeur van stoken. Ook hun andere likeuren en distillaten zijn de moeite waard; zo was ik bijzonder gecharmeerd van de Kukuï of Aruba, de Gold of Statia en de Rom Rincon. De wijnen waren misschien matig (o.a. een te zoete en ook te oude blush), maar het eten bij El Encanto bleek erg prettig met een lekkere frisse ceviche van squid. Oscar doet het daar best goed en volgens mij missen ze hem bij ‘At Sea’, zoals je verderop kunt lezen ;-)

Brass Boer
Tja, en als je dan één keer echt lekker wil eten, waarom dan niet bij Brass Boer? De zaak van Jonnie en Thérèse Boer opende op 15 november 2017 haar deuren en is gelegen aan het water van het Delfins Beach Resort. Het mag gezegd worden; de locatie is spectaculair. Uitgebreid genieten staat centraal bij Brass Boer en dat hebben Natascha en ik dan ook gedaan (het was immers onze trouwdag). Een glas Billecart-Salmon brut was een uitstekende binnenkomer en na wat verschillende glaasjes andere wijnen (o.a. bij een fenomenale ‘On the beach’, oester met ganzenlever en oloroso sherry), was de Il Poggio, de Chianti Classico Riserva van Castello di Monsanto 1995 een fantastische begeleider van ons hoofdgerecht; zes weken gerijpte (Nederlandse) melkkoe-ribstuk met frieten, gepofte knoflook, beenmerg en citroen.  Wil je geen risico lopen en ‘gewoon’ maximaal genieten? Ga dan naar Brass Boer. Alles klopt er; de locatie, het eten, het drinken en de bediening. Het is niet het goedkoopste restaurant op Bonaire, maar de prijs-kwaliteit verhouding is perfect. Waarom genoegen nemen met minder?

At sea; nou ja, bijna…
Heel ‘bijzonder” bleek ons laatste avondmaal bij At Sea. Ik vermoed dat het niet expres zo gearrangeerd was, maar tijdens het diner werden we getrakteerd op een speciaal “ballet”, uitgevoerd door dokwerkers die rangeerden met containers van een zojuist aangemeerd vrachtschip. Het serene uitzicht op de doorgaans kalme zee veranderde in een woest schouwspel met metaal en rubber in een hoofdrol, gehuld in een ‘goût de pétrole’ die niets te maken had met riesling. We vonden het in zekere zin amusant, maar uiteraard niet optimaal. Het eten en het bijbehorende wijnarrangement bevielen niet echt. De gerechten kwamen me onevenwichtig over en de wijn-spijs combinaties rammelden, vooral omdat de wijnen erg weinig te bieden hadden. Opmerkelijk was de appel-fetisj van de chef; om mij volstrekt onduidelijke redenen was elk gerecht voorzien van deze vrucht, of dat nu toegevoegde waarde had of niet. Ik begrijp dat je op een tropisch eiland frisse accenten in je gerechten wil verwerken, maar zo veel en zo vaak diezelfde (groene) appel?

Het mocht onze pret niet drukken en we verlieten Bonaire de volgende dag met een ontspannen gemoed en voldaan gevoel.
Vooraf dachten we dat dit ons laatste bezoek aan Bonaire zou zijn, maar het eiland heeft iets wat ons ook na drie keer nog bijzonder aantrekt. Wat ons betreft dus geen ‘Vaarwel Bonaire’ maar: Tot ziens!

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
Spread the word