Fred Nijhuis

Your favorite Dutch wine writer

NCS werkt graag samen met:

Zuid-Italië: Calabrië, Etna en Taurasi

Calabrië, Etna en Taurasi

Binnenkort de herhaling van de workshop Zuid-Italië met aandacht voor wijnen uit Calabrië, van de Etna en de DOCG Taurasi.

Leuk, lekker en leerzaam
Geïnteresseerden kunnen tijdens deze workshop uitgebreid kennismaken met de rijk geschiedenis van Italiaanse zuiden, daar waar het ooit allemaal begon. We gaan in op de invloed van de Grieken, de Etrusken en de Romeinen, maar besteden uiteraard ook aandacht aan de jongste generatie wijnmakers. Wetgeving is altijd van toepassing en de belangrijkste ontwikkelingen komen aan de orde, net als de meest gebruikte druivenrassen en DOP’s. We staan stil bij terroir (bodem en klimaat), oogstjaren en bijzonderheden qua vinificatie terwijl we telkens fraaie reeksen wijnen proeven waarin al deze aspecten weerspiegelen. Omdat ik interactie belangrijk vind, houden we groep cursisten beperkt; minimaal 10 en maximaal 14 personen. Op deze manier is de workshop ook daadwerkelijk leuk, lekker en leerzaam.

Calabrië:
Uit Calabrië proeven we wijnen van gevestigde namen en veelbelovende nieuwe wijnhuizen met alle ruimte voor druivenrassen als de gaglioppo, beide magliocco’s, de guardavalle en de mantonico uit de belangrijkste wijnregio’s Cosenza, Crotone, Cataranzo en Reggio Calabria. Veel van de wijnen zijn tamelijk onbekend in Nederland, iets waar door deze workshop (enige) verandering in wordt gebracht.

Etna:
De Etna is ‘hot’; iedereen wil er zijn en gezien worden. De prijzen van de wijngaarden lopen enorm op en de hele wereld lijkt geobsedeerd door de wijnen van deze nog altijd uiterst actieve vulkaan. Waar komt die aandacht vandaan, is hij terecht en wat zijn de historie en toekomst van de wijnen?
Vragen die allen beantwoord zullen worden, waarbij aspecten als regelgeving, druivenrassen en andere onderwerpen ook uitgebreid aan de orde komen. We proeven de eigenschappen van de beide nerello’s, maken kennis met de authentieke aroma’s van de caricante, cataratto en de minella, zoals in wijnen vertaald door enkele van de allerbeste wijnmakers.

Taurasi:
Wow, wat een wijnen! Dat was de reactie van één van de deelnemers aan de eerste workshop over deze befaamde DOCG. De DOCG Taurasi is wereldberoemd, maar vaak kennen we hem alleen uit de boeken, want in het glas zien we de wijnen minder vaak dan ze verdienen. De selectie Taurasi was zo groot, dat ik een extra evenement rond deze DOCG kon organiseren, een middag met een ‘aangename hoeveelheid’ wijnen die een keur aan gerechten begeleidden in Fattoria Naturale, een uniek restaurant dat wordt gekoesterd voor liefhebbers van authentieke Italiaanse gerechten van pure, veelal biologische ingrediënten. Proef zelf waarom deze wijn als eerste in Zuid-Italië de DOCG-status kreeg en waarom zijn kracht maar één onderdeel is van zijn klasse.

Workshop Zuid-Italië

Dinsdagen 23 april en 7 en 21 mei 2019

Dorpshuis te Tuil (afslag Waardenburg bij kruising A2-A15 en brug van Zaltbommel)
 
Tijd: van 19.30 tot 22.00 uur

Aantal deelnemers: minimaal 10, maximaal 14

Elke avond mininaal 15 wijnen

Lesmateriaal op SDEN 4+ niveau; deelnemers krijgen hand-outs van de presentatie.

Geaccrediteerd voor PE-punten Register Vinologen

Registervinologen, leden Verenigde Vinologen Nederland, leden Nederlands Wijngilde en trouwe deelnemers krijgen 10% korting op het cursusgeld.

Voor meer informatie en aanmeldingen: fred@fred-nijhuis.nl

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest

Bussia

Bussia

De wijnen van de Barolo MGA (cru) Bussia stonden centraal tijdens diverse workshops en een geweldige avond in restaurant Bussia te Amsterdam.

Barolo is een fenomeen, een begrip, een wijn die tot de beroemdste ter wereld behoort. Het is ook een wijn met enorme verschillen, in kwantiteit, in kwaliteit en in karakter. Het gebied telt vele subzones met unieke eigenschappen, waarvan een groot deel letterlijk en figuurlijk in kaart is gebracht.

Ratti
Al duizenden jaren geleden kenden boeren hun land en wisten ze precies welke eigenschappen de verschillende percelen hadden. Ook wijnboeren zagen het onderscheid tussen wijngaarden en gaven de meeste een naam om hun eigen identiteit te bevestigen. In de loop van de eeuwen kregen deze lokale namen een meer officiële status waarvan vermeldingen in de “Guida vinicola per la Provincia di Cuneo” uit 1903 de eerste ‘officiële’ aanwijzingen zijn. Ook beroemd zijn de vermeldingen van enkele wijngaarden door Ferdinando Vigonolo-Lutatti in zijn “Sulla delimilazione delle zone a vini tipici” uit 1927. Een ministerieel decreet uit 1933 bepaalde weliswaar de formele grenzen van het Barolo district, maar specifieke wijngaarden worden niet genoemd en ontbreken ook in de ‘disicplinare’ van de DOC Barolo uit 1966. De eerste échte vermelding van wijngaarden wordt toegeschreven aan Renato Ratti die ze opnam in zijn “Della vigna e del vino nell’Albese” uit 1971.

Groot
De Bussia is een historische wijngaard in de gemeente Monforte d’Alba die in de loop van de jaren groeide van 100 tot 200 hectare en daarmee tot de allergrootse cru’s in de DOCG Barolo behoort. De grootte heeft voor een deel politieke en bureaucratische oorzaken en is niet zozeer gebaseerd op objectieve kenmerken van zijn ‘terroir’. Onder druk door de destijds aanstaande wijzigingen van landelijke bevoegdheden naar Europese, werd op lokaal of regionaal niveau nog veel geïnitieerd om allerlei wijzigingen binnen Italië te houden. Zo werden ook de gemeenten in het Barolo-district ‘gedwongen’ snel te handelen en hun indeling naar cru’s c.q. MGA’s te registreren. De status van de Bussia als MGA werd in 2010 bevestigd, waarbij vrijwel alle percelen van de betreffende heuvelrug onder dezelfde noemer werden gebracht. Er was onvoldoende tijd om een meer specifiek onderscheid te maken. Daarnaast verkoopt de naam Bussia goed en is een deel van de huidige grootte en toename in productie het gevolg van expansie gebaseerd op commerciële gronden. Luchtfoto’s laten duidelijk dat de bossen in het meest zuidelijke en tevens hoogste deel van de Bussia (tussen Salicetti en Sant’ Eligio) sinds 1955 steeds meer hebben plaatsgemaakt voor wijngaarden.

Subzones
De Bussia is daardoor maar liefst 200 ha groot met substantiële verschillen tussen de verschillende wijngaarden. Gebaseerd op het werk van Alessandro Masnaghetti (o.a. vastgelegd in zijn fameuze naslagwerken Barolo MGA deel I en II) worden momenteel 13 subzones tussen Monforte d’Alba tot aan Barolo en Castiglione Falletto onderscheiden, waarvan een deel historisch is en een deel als ‘nieuw’ te beschouwen is. Gezien vanuit Monforte d’Alba in noordelijke richting zijn dat:

  1. Bussia Pugnane
    (een deel van de wijngaard ligt in de gemeente Castiglione Falletto)
  2. Bussia Sottana,
    nauw amfitheater met een specifieke vermelding van:
    a. Vigna Bofani
    b. Vigna Fiurin
  3. Bussia Munie
    Al vermeld in de map van Ratti als Fontanile, maar voorheen doorgaans gezien als onderdeel van de Bussia Sottana en vaak verdeeld in een hoger en lager gelegen deel.
  4. Bussia Rocche
    Uitloper van Rocche di Castiglione, maar gerekend tot de MGA Bussia
  5. Bussia Maniscotto
    Tegen laatste deel van de MGA Rocche di Castglione
  6. Bussia Soprana
    a. Colonello
    b. Cicala
    c. Romirasco
    d. Gabutti (voorheen gezien als onderdeel van de Romirasco)
    e. Tre Pile
  7. Bussia Dardi
    Vaak gezien als onderdeel van de Bussia Soprana
  8. Bussia Mondoca (of Mont d’Oca)
  9. Bussia Pianpolvere
    a. Pianpolvere Soprano
  10. Bussia Vissette
  11. Bussia Arnulfo
    Voorheen gezien als onderdeel Visette, maar al genoemd door Ratti.
  12. Bussia Fantini
    Ook gezien als onderdeel Visette of de Arnulfo
  13. Bussia Corsini

Veel wijnhuizen vermelden uitsluitend Bussia op hun etiket, hetgeen doorgaans betekent dat ze druiven uit diverse subzones gebruiken; Aldo Conterno hanteert bijvoorbeeld de naam ‘Gran Bussia’ voor een wijn gemaakt van druiven uit drie subzones in de Soprana.

Terroir
Hoewel de Bussia formeel tot de gemeente Monforte d’Alba behoort, heeft het geografisch gezien een ander karakter dan andere MGA’s in de gemeente. Geen wonder, want de gehele Barolo DOCG telt talloze verschillen, gebaseerd op oorsprong, geologische bewegingen, erosie, alluviale invloeden, expositie, hoogte en andere factoren. In een artikel dat ik enkele jaren geleden voor Proefschrift schreef, haalde ik de analyse van Giacomo Conterno (van Aldo Conterno) aan over de verschillende bodems van zijn Bussia wijngaarden. Waar de bodem van de Bussia doorgaans uit 70% klei (aangevuld met zand en kalksteen) bestaat, heeft de Colonella juist 50% zand met Sant’Agata mergel (zoals we ook in Barolo en La Morra aantreffen), de Cicala juist 80% klei (aangevuld met kalksteen en vrijwel geen zand) en de Romirasco 60% kalksteen met 40% klei. In de betreffende workshops ga ik dieper in op deze fenomenen. Ook klimatologisch zijn er verschillen; druiven van de Bussia rijpen bijvoorbeeld later dan in de andere wijngaarden in de gemeente Monforte d’Alba, terwijl ook binnen de MGA verschillen zijn. Waar de oogst gemiddeld op 7 oktober begint, start men de pluk in de Soprana vaak een dag eerder en in de Sottano juist 3 dagen later.

Eigenaren
Momenteel zijn er zo’n 32 wijnbedrijven die percelen in de Bussia bezitten, maar niet allemaal een Bussia op de markt brengen. Soms zijn de percelen te klein voor een separate wijn of voldoet de kwaliteit van de duiven niet aan de eisen die je van een MGA mag verwachten; de druiven gaan dan in een generieke Barolo. Een enkele keer zie je de naam Bussia op het etiket van een wijn waarvan de eigenaar zelf geen wijngaarden in de MGA bezit; de wijn wordt dan door een ander gemaakt (die uiteraard wel over de ‘juiste’ wijngaarden en druiven beschikt).

De wijnen
In samenwerking met enkele producenten, het consorzio en de belangenvereniging I Vini del Piemonte verzamelde ik meer dan 40 verschillende wijnen voor een reeks leerzame en aangename momenten, waaronder een exclusieve workshop voor de Verenigde Vinologen Nederland. Als laatste organiseerde in een avond met Barolo Bussia in restaurant Bussia te Amsterdam, waar ook de gastronomisch inzetbaarheid van de wijnen uitgebreid aan de orde kwam. Wat de avonden leerden was dat de Bussia enorme verschillen kent in stijl en soms ook in kwaliteit. Een verdere verdeling van de MGA zou voor consumenten handiger zijn, maar ja dat is net zoals als vragen om een afschaffing van de DOCG-status aan Chianti of een herziening van de 1855-classificatie in Bordeaux. Ondanks de kritische kanttekening bij enkele wijnen overheerste een erg tevreden gevoel bij de deelnemers aan de workshops en avond bij Bussia. En als de gasten tevreden zijn, dan is de organisatie dat uiteraard ook en mogen we terugkijken op een buitengewoon leerzame nadere kennismaking met de wijnen van een van de beroemdste MGA’s uit de DOCG Barolo.

Baccà/Ghilino Federico, Bussia, 2013
Baccà/Ghilino Federico, Bussia, 2011
Barale Sergio, Bussia, 2013
Bolmida Silvano, Bussia, Vigna dei Fantini, 2013
Bolmida Silvano, Bussia, 2010
Bonfante Marco, Bussia, 2013
Bonfante Marco, Bussia, 2012
Cascina Ballarin, Bussia, 2012
Cascina Ballarin, Bussia Riserva, 2008
Conterno Aldo, Bussia, 2014
Conterno Aldo, Bussia, 2013
Conterno Franco, Bussia Riserva, 2012
Conterno Franco, Bussia Riserva, 2011
Conterno Franco, Bussia Riserva 7 Anni, 2011
Conterno Franco, Bussia Riserva, 7 Anni, 2010
Costa di Bussia, Bussia Riserva, 2012
Costa di Bussia, Bussia Riserva, 2011
Fenocchio Giacomo, Bussia Riserva 90 di, 2012
Fontana Livia, Bussia Riserva, 2012
Ghisolfi Attilio, Bussia, 2014
Ghisolfi Attilio, Bussia, 2012
Ghisolfi Attilio, Bussia, 2010
Ghisolfi Attilio, Bussia Bricco Visette, 2009
Marrone, Bussia, 2013
Marrone, Bussia, 2006
Oddero, Bussia Vigna Mondoca Riserva, 2012
Parusso, Bussia, 2012
Parusso , Bussia Riserva, 2014
Parusso, Bussia Riserva, 2006
Pecchenino, Bussia, 2014
Poderi Colla, Bussia Dardi le Rose, 2014
Prunotto, Bussia, 2014
Ruggeri Corsini, Bussia Corsini, 2013
Ruggeri Corsini, Bussia Corsini, 2014
Ruggeri Corsini, Bussia, 2012
Sebaste Sylla, Bussia, 2014
Sebaste Sylla, Bussia, 2012
Stroppiana, Bussia, 2013
Stroppiana, Bussia, 2012
Stroppiana, Bussia Riserva, 2011

Speciaal woorden van dank aan Alessandro Masnaghetti voor alle informatie en het beeld uit zijn fenomenale boeken, Hans Bijvoets van Anfors/Imperial en Natha Girard van restaurant Bussia in Amsterdam.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn

Vite Talin

Vite Talin, de nieuwe Barolo van Luciano Sandrone

Kennismaking met de Vite Talin, de nieuwe Barolo van Luciano Sandrone.

Het is opmerkelijk om te zien hoe eenzijdig de benadering van nebbiolo en Piëmonte in veel publicaties is. Altijd maar over de Langhe en zelden iets over Dogliani, Monferrato, Alto Piemonte en andere fantastische gebieden en hun wijnen uit deze intrigerende regio. En kijken we naar artikelen over nebbiolo, dan ontbreken vaak aspecten die er toe doen of gaat men voorbij aan nieuwe ontdekkingen.

Oud en nieuw
Soms hebben die nieuwe ontdekkingen een historische oorsprong. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Claret JC van G.D. Vajra, een soort oer-nebbiolo, zoals hij in de 18e eeuw werd gemaakt; licht parelend en niet helemaal droog; niet alleen een leuke, maar ook een betekenisvolle wijn omdat hij teruggaat naar de origine van Barolo. Een andere voorbeeld is de Vita Talin van Luciano Sandrone, een vooralsnog unieke wijn met een minstens zo interessante geschiedenis.

Luciano Sandrone maakte zijn eerste stappen in een professionele wijnkelder toen hij amper 15 jaar oud was. Hij werkt in de kelder van Marchesi di Barolo, maar wilde heel graag zijn eigen wijn maken. In 1977 wist hij een klein perceel van de Cannubi te kopen, de illustere wijngaard op de heuvel bij het plaatsje Barolo. De Cannubi was toen al beroemd, maar nog redelijk betaalbaar; tegenwoordig betalen mensen er tot wel 4 miljoen euro per ha voor.

Familie
Van zijn eerste eigen druiven maakte hij in 1978 slechts 1500 flessen, in 1981 allemaal gekocht door wijnagentuur Marc de Grazia. De Grazia is de man achter het succes van de Barolo Boys (met o.a. Altare en Clerico, waarover overigens een zeer interessante documentaire is gemaakt) de nieuwe generatie wijnmakers die hun oude vaten verruilden voor barriques en ineens wijnen gingen maken die internationaal wél furore maakten. De wijn maakte Luciano destijds nog in de garage van zijn ouders, voor een eigen productieruimte moest hij nog ‘even’ sparen.

Dat sparen ging een stuk sneller toen ene Robert Parker de Cannubi Boschis 1990 de maximale score van 100 punten gaf; de prijzen van de wijnen stegen substantieel. Toch heeft dat commerciële succes Luciano amper veranderd. Hij was en is een gedreven, maar altijd bescheiden wijnboer, maar dan sinds 1998 wel een wijnboer met een groot en prachtig geoutilleerd wijnbedrijf. Zijn steun en toeverlaat vanaf dag 1 is zijn vrouw Mariucca, zoals hij inmiddels ook al jaren wordt bijgestaan door zijn broer Luca en dochter Barbara. Zijn kleinkinderen Alessia en Stefano en neef Giacomo completeren het familiebedrijf, waar trouw aan zowel traditie als innovatie hoog in het vaandel staat.

Trouw
De trouw aan traditie blijkt o.a. uit het gebruik van traditionele druivenrassen; nebbiolo, barbera en dolcetto. Als lid van de nieuwe generatie barolo-producenten is innovatie Sandrone niet vreemd, hoewel zijn mening over vinificatie en opvoeding minder mondiaal en modern is dan soms wordt aangenomen. Een grote liefhebber van barriques is hij bijvoorbeeld nooit geweest, hij gebruikt liever tonneaux (wel van Frans eiken) en is wars van roterende gistingstanks of andere trucjes in de kelder. 

Op dit moment heeft men zo’n 27 ha aan wijngaarden in productie (75% in eigen bezit), goed voor circa 100.000 flessen wijn per jaar. Naast een Dolcetto d’Alba en Barbera d’Alba, heeft men de Barolo Le Vigne, gemaakt van druiven van vier wijngaarden: Baudana in Serralunga d’Alba, Villero in Castiglione Falletto, Vignane in Barolo en Merli in Novello. Bijzonder in het assortiment is de Valmaggiore, een nebbiolo van de gelijknamige historische wijngaard in de Roero, die in 1994 aan het familiebezit werd toegevoegd. De ster van de bezittingen is uiteraard hun deel van de Cannubi Boschis wijngaard, maar opvallend genoeg heeft de familie besloten om de wijn van deze wijngaard met ingang van de oogst 2013 niet langer als Cannubi Boschis op de markt te brengen. In 2017 werd de wijn gepresenteerd als ‘Aleste’, vernoemd naar zijn kleinkinderen Alessia en Stefano (kinderen van Barbara).

Alles bij Sandrone staat in het teken van kwaliteit, zoals blijkt uit de lage opbrengsten en een uiterst zorgvuldige vinificatie. Een doorn in het oog was altijd het feit dat zijn wijnen veel te snel verkocht én gedronken werden. Kwaliteitswijnen zijn gebaat bij flesrijping en daarom introduceerde Sandrone in 2004 het “sibi et paucis” project, waarbij een deel van de productie van de Valmaggiore en de twee Barolo’s pas na respectievelijk 6 en 10 jaar op de markt wordt gebracht.

Nieuw
Dat Sandrone nog lang niet klaar is met nieuwe initiatieven, blijkt ook uit een laatste project: de Vite Talin. Jaren geleden viel het Luciano Sandrone op dat een plant in een oude wijngaard plant ‘anders’ was. De plant gaf kleinere trossen met kleinere bessen en ook trossen hadden een andere, meer open, vorm dan gebruikelijk. De druiven ervan bezaten meer zuren en het sap was erg ‘compact’. Het blad leek op de michet (een door het fanleaf aangetaste Lampia), maar het fruit had compleet andere eigenschappen.

Sandrone raakte geïntrigeerd door deze ‘vreemde eend in de bijt’ en vroeg o.a. professor Anna Schneider (autoriteit op het gebied van DNA-onderzoek) de plant te onderzoeken. Zij stelde vast dat de plant een nebbiolo is, maar dan een onbekende variant en inderdaad ook aangetast door het fanleaf virus. Een naam heeft de plant nog niet, wel en nummer. Sandrone besloot de plant te koesteren en er zelfs in te investeren. In samenwerking met kweker Guillaume in Frankrijk werden genoeg stekken gemaakt om er een apart deel van een wijngaard mee aan te planten. Hij koos daarbij voor een nieuwe, qua ligging geïsoleerde wijngaard (waar ooit een kerkhof lag) op 300 meter hoogte met een noordoostelijke expositie en een bodem die gelijk is aan de wijngaard waar de moederplant ooit werd gevonden. Voor de geïsoleerde ligging werd gekozen, omdat de planten niet virusvrij waren en hij geen problemen met buren wilde veroorzaken. NB: door de enorme expansie binnen de DOCG Barolo is de wijngaard inmiddels toch volledig omgeven door andere wijngaarden. In totaal werd 1 hectare aangeplant met 5500 stokken en groeiden testjes met slechts een halve liter most uit tot serieuze experimenten en uiteindelijk ook een wijn.

Vite Talin
De grootste uitdaging betrof het ‘stevige’ karakter van de wijn met hoge zuren en een vrij harde tanninestructuur. De druif heeft niet alleen veel meer kleur, maar ook veel meer tannine en rijpt daardoor langzaam. Om de tannine te ‘temmen’ bleek veel zuurstof nodig tijdens de vinificatie en dan vooral gedurende de weking die minimaal 2 weken, maar doorgaans een maand tot wel 40 dagen duurt. Ook probeerde hij verschillende soorten hout en zowel grotere als kleinere vaten om uiteindelijk in 2013 het project af te ronden dat in 1987 begon.  

De wijn noemt hij Vite Talin, gebaseerd op de bijnaam (Talin) van de oude eigenaar (Natale) van de wijngaard waar de wijn werd aangetroffen. Sandrone liet me alle zes jaargangen van de wijn proeven en het moet gezegd worden: de wijn heeft inderdaad een volstrekt eigen karakter.

Vite Talin 2018
Vatmonster: ruig in zowel geur als smaak; nog heel fruitig met hoge zuren en een stevig bitter door een krachtige tanninestructuur

Vite Talin 2017
Kruidig met stevig tanninestructuur en hout dat nog heel aanwezig is in geur en smaak; de nodige droging, in de afdronk bittere chocolade, ook hier valt de hogere zuurgraad op.
Vite Talin 2016
De meest toegeknepen wijn, geconcentreerd en heel compact, nog gesloten en ongenaakbaar; een wijn die veel geduld vraagt.

Vite Talin 2015
De wijn die dit jaar pas gebotteld is na een opvoeding in tonneaux (50% nieuw); ook weer krachtig met veel kleur, zuren en materie; gun de wijn veel tijd/lucht.

Talin 2014
Meer frisse tonen in dit jaar, wat herbaal (verse tuinkruiden), strakke tanninestructuur, in de afdronk duidelijk rozemarijn, hoge zuren, maar ook ruim voldoende sap voor een goede balans

Talin 2013
Amper gerijpte kleur, nog heel jeugdig, ook in de neus en mond; mooie volle smaak, warm, rijk tot zelfs weelderig door een mooie vulling en rijpe tanninestructuur; een goed voorbeeld dat de wijn gebaat is bij flesrijping.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn

Sangiovese en zijn terroirs

Sangiovese en zijn terroir

Enige tijd geleden verzorgde Andrea Lonardi (hoofd wijnmaker van de Bertani groep) een lezing over de invloed van terroir op sangiovese, het resultaat van een onderzoek dat hij in 2012 startte en nog altijd voortzet.

Wat is nu wel of niet de invloed van terroir op een druif? Een vraag die velen al decennia bezighoudt en waarover de meningen soms ernstig verschillen. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat alleen amateurs en diegenen die zich om volstrekt onduidelijke redenen nog als ‘kenner’ afficheren, nog eindeloos over mineraliteit (in wijn) zeuren. Maar daarnaast staat het onomstotelijk vast dat terroir wel degelijk van belang is voor de groei van de plant en daarmee ook een effect heeft op de uiteindelijke wijn, mits de wijnmaker die invloeden niet decimeert in wijngaard of kelder natuurlijk. Puristen roepen bijvoorbeeld al jaren: met irrigatie beslist geen terroir in je wijn.

Bertani Domains
Andrea Lonardi is hoofd wijnmaker van Bertani Domains, waartoe Val di Suga, Trerose en San Leonino in Toscane behoren, Puiatti in Friuli, Fazi Battaglia in de Marken en uiteraard het historische wijndomein Bertani in de Veneto. Enige tijd geleden verzorgde Lonardi een lezing over de invloed van terroir op sangiovese, het resultaat van een onderzoek dat hij in 2012 startte en nog altijd voortzet.

De aanleiding voor het onderzoek was simpel: toen Bertani Tenimenti Angelini overnam, kwamen ze daardoor in bezit van drie Toscaanse wijndomeinen, Val di Suga in Montalcino, Trerose in de regio Montepulciano en San Leonino in het Chianti Classico district. Leonardi was al wel bekend met sangiovese, maar exacte gegevens over de relatie van deze intrigerende druif en de specifieke terroirs in deze drie districten ontbraken. Ook anderen konden hem niet de gewenste gegevens leveren, dus was hij aangewezen op een eigen onderzoek, een initiatief dat momenteel nauwlettend gevolgd wordt door o.a. verschillende consortia.

Samen met de twee wijnmakers uit Toscane, Marco Ostan van Val di Suga en San Leonino en Pietro Riccobono van Tenuta di Trerose richt Lonardi zich op verschillende aspecten die van invloed zijn op hun wijnen. Zeer belangrijk is de terroir (de complexe combinatie van bodem, expositie, hoogte, klimaat etc.) en dan vooral hoe er mee om te gaan. Bodem en klimaat zijn namelijk niet (of nauwelijks) te veranderen, maar keuzes qua kloon, wortelstok, onderhoud inclusief snoeimethode, moment van oogsten etc. uiteraard wel.

Terroirdruif
Omdat Val di Suga over wijngaarden in totaal verschillende terroirs van Montalcino bezit, Vigna del Lago in het noorden, Vigna Spuntali in het zuidwesten en Poggio al Granchio in het zuidoosten, achtte Lonardi het van groot belang om hun effect op sangiovese te bestuderen. Microvinificatie van de wijnen van deze specifieke wijngaarden bracht het effect van hun verschillende eigenschappen op de wijn in beeld en leerde het team te begrijpen hoe ze het wijngaardmanagement en de vinificatie (inclusief opvoeding) moesten aanpassen om de kwaliteit van de wijn te optimaliseren. Al snel werd bevestigd dat sangiovese zeer sterk reageert op terroir en geconstateerd dat verschillende klonen van de sangiovese in één terroir, minder verschillen geeft dan dezelfde kloon in verschillende terroirs. Sangiovese is (net als de pinot noir) een echte terroirdruif, met alle uitdagingen van dien. Op zand geeft hij minder tannine en meer elegantie met een hogere zuurgraad, maar soms ook minder structuur en diepgang; klei geeft de sangiovese een steviger en hartiger karakter. Opvallend zijn de verschillen in pH: van 3,30 tot 3,25 op albarese en 3,43 tot 3,5 in Montepulciano (erg hoog voor sangiovese). In perspectief: merlot zou op albarese 3,65 geven, veel te hoog voor ‘interessante’ wijnen.

Oorsprong en samenstelling
Toscane kan worden onderverdeeld in diverse terroirs (gebaseerd op de oorsprong en samenstelling van de bodem, de hoogte en expositie en andere natuurlijke factoren zoals het klimaat) zoals o.a. aan de orde kwam/komt in mijn workshops over Brunello, Chianti Classico en Vino Nobile. Naast de verschillen in klimaat (Montalcino is het droogst en heetst en Montepulciano juist het natst en koelst), maakt Lonardi onderscheid naar de origine van de bodem. Daarbij gaat hij uit van enerzijds oude en anderzijds jonge bodems. Oude bodems zijn veelal ontstaan in de geologische tijdperken Paleoceen, Oligoceen en Mioceen (5,3 tot > 60 miljoen jaar geleden) met de oudste delen uit het Mesozoïcum; ze zijn hard en bestaan vooral uit rotsen. Jonge bodems stammen uit het Plioceen (5,333 tot 2,588 miljoen jaar geleden) en bestaan uit lagen sediment van oerzeeën die voornamelijk klei en zand bevatten, waarbij de oorsprong van het zand (zee of meren) varieert.  

Tot de oude bodems worden gerekend:

  1. Pietra Forte behoort tot de alleroudste gesteenten (> 60 miljoen jaar oud) en vinden we o.a. in Montalcino, maar ook in Chianti Classico. Een harde bodem met weinig zandsteen en neutraal tot alkalisch qua zuurgraad.
  2. Flysch/galestro
    Ontstaan in het Paleoceen (66 tot 56 miljoen jaar geleden) en aanwezig in Montalcino bij Santa Fiora (Mont Amiata) en Sillano (Panzano-Greve) in Chianti Classico
    Zeer harde, rotsachtige bodem van 2/3 klei en 1/3 zand met wat kalksteen en een pH van 7,5 tot 8,0.
  3. Albarese
    Uit het Eoceen (56,0 tot 33,9 miljoen jaar geleden) en vrijwel alleen te vinden in het Chianti Classico district bij Castellina en Gaiole
    Zeer harde, rotsachtige bodem van gelijke delen klei en zand met veel kalksteen en pH van 7,5 tot 8,0.
  4. Macigno zandsteen
    Eveneens afkomstig uit het Eoceen en voornamelijk aanwezig in het Chianti Classico district. Een stevige bodem met weinig zandsteen; vergelijkbaar met Pietra Forte, maar minder hard en iets zuurder.

Tot de jonge bodems behoren:

  1. Pliocene bodems (5,333 tot 2,588 jaar oud) in het binnenland van Toscane met geel zand (mariene oorsprong) zoals in het zuidwesten van Montalcino tot grijsblauwe en bruine klei in het noorden van Montalcino of een mix van beide zoals o.a. op de heuvelrug van Montepulciano. Veelal gemiddeld gehalte aan calcium carbonaat en qua pH alkalisch.
  2. Pleistocene bodems (2,58 miljoen tot 11,7 duizend jaar oud), zand en grijze klei of een mix van beide, o.a. op de noordelijke flank van de heuvel en de zogenaamde Canalicchi van Montalcino en bij Caggiole en Cervognano in de DOCG Montepulciano.
    Bij Valiano (gemeente Montepulciano) vinden we ook lichter gekleurde bodems uit dit tijdperk, wit tot geel en zelfs rood. Leem uit dit tijdperk treffen we vooral aan in Castellina in het Chianti Classico gebied, het zuidoosten van Montalcino en richting het meer van Trasimeno. Het aandeel calcium carbonaat is veelal beperkt en de zuurgraad varieert van alkalisch (grijze klei) tot vrij zuur (witte leem bij Trasimeno)

Galestro versus albarese
Vaak wordt er onderscheid gemaakt tussen galestro en albarese, een misvatting, aldus Lonardi. Galestro is geen type bodem, maar een type structuur. Galestro geeft aan dat de bodem een gelaagde structuur heeft en dit kan betrekking op meerdere typen bodems, dus zowel macigno als pietro forte of flysch en albarese. Het verschil is redelijk simpel te zien; albarese kun je breken, flysch niet

Aardverschuivingen, tektonische bewegingen en erosie hebben ervoor gezorgd dat bepaalde bodems meer of minder aanwezig zijn, terwijl gletsjers en rivieren ervoor hebben gezorgd dat delen van bodems zijn aan- of juist afgevoerd. De variatie in subzones kan dus groot zijn.

Hoe gevarieerd,  blijkt o.a. uit het volgende overzicht van de verschillende bodems in het Chianti Classico district.

De wijngaarden van San Leonino liggen in Castellina, waar de bodem behoorlijk kan variëren, van conglomeraat (uit het Mioceen), kiezel en zandsteen in het centrale deel van het domein tot albarese in het noordoosten en galastro van albarese in het oosten tot kleilagen uit het Plioceen in het zuidwesten.

In Montepulciano liggen de wijngaarden van Tenuta Tre Rose voornamelijk op een heuvelrug bij Valiano, die gevormd werd in het Pleistoceen. De bodem bestaat hier uit zand en klei met een dikke laag zand en veel calcium carbonaat.

De wijngaarden van Val di Suga in de DOCG Brunello di Montalcino liggen zoals eerder aangegeven in drie subzones. De heuvel van Montalcino telt meer subzones, met de klok mee:

  1. In het noorden tot noordoosten klei (Val di Suga) met dichtbij Montalcino zelf de canalicchi
  2. In het oosten voornamelijk klei
  3. In het zuidoosten flysch met aan de buitenrand conglomeraat (Poggio al Grancchio) op de grens
  4. In het zuidwesten Pietra Forte met een buitenrand van zand (Spuntali op de grens)
  5. In het westen bosgronden, ongeschikt voor wijnbouw
  6. In  het noordwesten klei met flysch aan de buitenzijde

Voor de invloed van bodem op de sangiovese gaat Lonardi in zijn onderzoek uit van zes typen bodems in de drie regio’s Chianti Classico, Montepulciano en Montalcino

  1. In Chianti Classico:
    1. Conglomeraat
      Verhard grof sediment, ook wel natuurlijk beton genoemd.
    2. Albarese
      Zandsteen; samengeperste leem en klei met zand, waarvan de verhouding sterk kan variëren.
  2. In Montepulciano:
    1. Lacustrien zand
      afzettingen van meren, voornamelijk zand
    2. Montepulciano klei-zand
      zanderige klei met veel calciumcarbonaat
  3. In Montalcino:
    1. Flysch/Galestro
      Harde lagen klei met zand (2/3 klei met 1/3 zand), vaak galestro genoemd
    2. Pietra Forte zandsteen
      Verhard fijn sediment

Sinds 2012 wordt een deel van de druiven van deze terroirs separaat gevinifieerd, wat tussen 2012 en 2018 maar liefst 599 verschillende cuvees opleverde die allen uitgebreid zijn geanalyseerd.

Waterhuishouding
Essentieel bleek de invloed van de bodem op de waterhuishouding. Bij droogte stagneert de groei van de sangiovese (net als bij grenache) en treedt ook bladverlies op, beiden funest voor een goede fotosynthese en rijping van de druiven; sangiovese is gebaat bij een lang en evenwichtig groeiseizoen. Droogte geeft sangiovese vaak teveel stress en daardoor een te harde tanninestructuur. Een teveel aan water is uiteraard ook niet goed, en daarom is op kleibodems begroeiing tussen de rijen wijnstokken vereist; dit reduceert het aandeel water, beperkt een te onstuimige groei van de wijnstok en voorkomt minder goed fruit. Het beheersen van de groei op kleibodems is erg lastig en daarom geeft sangiovese op dergelijke ondergronden minder goede resultaten. Uiteraard heeft elk bodemtype zijn favoriete begroeiing; klei reageert bijvoorbeeld het beste op granen. Daarnaast wordt waterhuishouding ook steeds meer gestuurd d.m.v. verschillende technieken drainage (en uiteraard ook tillage), zoals ook in Bordeaux worden toegepast. Een hele simpele manier om de natuurlijke drainage te verbeteren is het niet verwijderen van rotsen uit de wijngaard; vroeger vond dit op grote schaal plaats, tegenwoordig niet meer. Minstens zo belangrijk is de aanwezigheid van zuurstof in de bodem. Sangiovese vraagt veel zuurstof en lijdt ernstig onder gebrek eraan; de plant heeft dan moeite met de eigen ontwikkeling en die van fenolen en tannine.

Aroma’s en wijngaard
Ook is de bodem van invloed op andere aspecten. Zo is gebleken dat flysch/galestro een hogere zuurgraad geeft en de wijnen meer spanning met wat meer tannine (die wel zacht kunnen zijn door de aanwezigheid van zand) en aroma’s van rode vruchten. De structuur is vaak vlezig met een herbaal accent en soms wat metalige tonen. Pietra Forte geeft eerder aroma’s van pruimen, bloedsinaasappelen en rozemarijn, terwijl albarese meer rustieke tonen geeft. Albarese is de meest uitdagende voor sangiovese, maar ook de meest interessante; als de balans tussen plant en terroir goed is, geeft sangiovese op deze bodem de meest complexiteit en het grootste potentieel. Onderhoud is in alle gevallen eveneens van belang, waarbij bladmanagement mede bepalend is voor de kwaliteit van de druiven. Waar vroeger alle bladeren rond de trossen steevast werden weggenomen, behoudt men tegenwoordig blad om de druiven tegen zonnebrand te beschermen. Ook de snoeiwijze is van invloed; Guyot geeft een meer open tros die beter kan rijpen en minder gevoelig is voor rot. Bepaalde klonen geven meer open trossen, maar belangrijker is de invloed van de bodem. Ook al geeft de Toscaanse terroir de nodige ‘uitdagingen’ Lonardi onderschrijft de mening van velen dat de terroir(s) van Toscane vooral geschikt zijn voor sangiovese, zeker daar waar het aandeel calcium carbonate hoog is; merlot rijpt te snel in Toscane en cabernet juist niet snel genoeg.

In 2014 maakte Lonardi van elk van de zes door hem onderscheiden terroirs een wijn. Een wijn op dezelfde manier gevinifieerd en op dezelfde wijze opgevoed in een vat van 50 hl van Slavonisch eiken. Hij liet deze specifieke wijnen proeven en daarna de uiteindelijke wijnen uit 2014.

  1. Chianti Classico
    Van een jonge bodem, conglomeraat met veel sediment (zand en kiezel), wat albarese en klei.
    De meest lichtgekleurde van de eerste zes; vriendelijk, licht fruitig, aardbeitjes; hoge zuren, lichte structuur.
  2. Chianti Classico
    Van oude bodem, voornamelijk gelaagde albarese (galestro).
    Nog altijd zeer licht, maar iets meer kleur dan wijn 1. Ook in de neus wat hechter en in de mond duidelijk meer tannine. Mooi middenpalet, evenwichtig.
  3. Montepulciano
    Van jonge bodem, merendeels lacustrien zand.
    Krachtig en diep van geur en smaak, stevige tanninestructuur, wat meer alcohol; stevige wijn.
  4. Montepulciano
    Van jonge bodem met Montepulciano klei-zand.
    Wat lichtere kleur; in de neus kruidiger, duidelijk rozemarijn; qua smaak vlezig, saprijk, mooie materie en balans.
  5. Montalcino
    Oude bodem; flysch/galestro.
    Meest compacte kleur, diep en rijk gevuld in geur een smaak met veel rijp donker fruit, duidelijk tannine en accent van sinaasappel
  6. Montalcino
    Oude bodem, voornamelijk Pietra Forte, veel stenen.
    Kleur vergelijkbaar met 5. maar in de mond opvallend zacht, vlezig met veel rondeur, beetje Amerikaanse stijl.

Bij het maken van de wijnen worden de verschillende invloeden van de sub-terroirs uiteindelijk bijeengebracht in een wijn waarin het karakter van de appellatie naar voren moet komen. Ook de vinificatie wordt daar op afgestemd, waarbij Lonardi drie aspecten noemt die steeds meer aandacht krijgen:

  1. Duur en soort extractie steeds meer gericht op diepgang en complexiteit
  2. Stress voorkomen, minder agressieve behandelingen (overpompen etc.)
  3. Rijping sur lie (brunello rijpte vroeger sur lie en gaf complexe wijnen met prachtig bewaarpotentieel). De elegantie van sangiovese (net als pinot noir uit de Bourgogne) komt beter tot zijn recht bij een reductieve vinificatie en rijping sur lie.

Lonardi zet zich hiermee af tegen een generatie moderne wijnen die vooral onder invloed van techniek ontstaan en het contact met hun terroir en historie hebben verloren (voor zover deze ooit aanwezig zijn geweest). Opmerkelijk is ook zijn hervonden respect voor de zogenaamde basket press, die zachter en schoner werkt met minder invloed van zuurstof en minder grove lie geeft dan veel pneumatische persen. Te hard persen geeft ook in een basketpress harde wijnen met een te grove tanninestructuur, dus gepaste  aandacht is vereist. Met betrekking tot hout geeft hij nog aan dat sangiovese vrij snel oxideert en dat hij ook daarom geen voorstander is van (lange) rijping in barriques; lagering in grote vaten heeft zijn voorkeur omdat de invloed van zuurstof kleiner is.

De wijnen:

  1. Chianti Classico, Al Limite, San Leonino
    Lichte kleur, fijn rood fruit in de neus, veel aardbeitjes; in de mond soepel met wat tannine, heel verteerbaar en doordrinkbaar, in de afdronk wat bitters/grafiet.
  2. Chianti Classico Gran Selezione, Salivolpe, San Leonino
    Iets meer kleur; in de geur en smaak veel kersen, vlezig, evenwichtig en toegankelijk.
  3. Vino Nobile di Montepulciano, Trerose
    Medium diep gekleurd; meer compacte geur en in de mond duidelijk meer tannine, krachtige wijn met wat meer droging in de afdronk.
  4. Vino Nobile di Montepulciano Riserva, Simposio, Trerose
    Diepst gekleurd tot nu toe; mooie geur, saprijk met mooie vulling veel spanning en een prachtige balans., veel lengte; heel compleet
  5. Brunello di Montalcino, Poggio al Granchio, Val di Suga
    Wat meer bruinkleuring; in de neus edele houttonen en fijn rood fruit; sappig in de mond, meer tannine en hoge zuren, compact en krachtig; heeft tijd nodig.
  6. Brunello di Montalcino, Spuntali, Val di Suga
    Zwoeler in zowel geur als smaak; rondeur met zoet rijp fruit en iets van bloedsinaaappel; afgeronde tanninestructuur, hout mooi verweven, verleidelijk met goede lengte

De presentatie van Lonardi was helder en zeer informatief, waarbij de wijnen de theorie in praktijk brachten en meer inzicht gaven in de sangiovese en de ziel van zijn terroirs.

Beeldmateriaal presentatie: eigendom van Andrea Lonardi en Bertani Domains.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter
LinkedIn